dinsdag 25 augustus 2020

         
    Over de heilige volgorde
    en het ‘nut’ van
    non-dualistisch inzicht
           
            1   De bruiloftsgast is onvindbaar

Je zult waarschijnlijk wel eens hebben gehoord van Ramana’s verhaal over de bruiloftsgast. Hij gebruikte deze figuur als beeld voor de ‘ik-figuur’ oftewel het ‘ego’. De bruiloftsgast was iemand die prominent aanwezig was tijdens een hindoe-bruiloft; hij wordt door Ramana beschreven als iemand die door beide partijen aangevoeld werd als een belangrijk persoon, als iemand die je zelf niet kende maar die door de mensen van de andere familie klaarblijkelijk zeer gewaardeerd werd. Je gaat dan niet meteen informeren wie dat is, je laat eerst alles even gebeuren uiteraard. Ik kan me voorstellen dat het iemand was die ook geestig was, aantrekkelijk, smaakvol – hoewel misschien voor sommigen ook wel een beetje arrogant en irritant. In ieder geval voelde hij fascinerender dan de anderen. Je raakt dan benieuwd naar zo iemand. Wie is deze figuur in godsnaam?
            Op het moment echter dat daadwerkelijk onderzoek naar deze bruiloftsgast werd gedaan bleek hij helemaal onvindbaar. ‘Via een zijdeur het pand verlaten’, zoiets? Niemand kon er de vinger op leggen.

Deze schitterende figuur gebruikte Ramana Maharshi dus voor de in ieder van ons prominent aanwezige ‘ik-figuur’. Zoals de ‘ik-figuur’ in een boek de hoofdpersoon in de ik-vorm is, zo is het ook de absolute hoofdpersoon in onszelf, in ons innerlijk gevoel.
            Zo’n voorbeeld van een uiterlijk belangrijke figuur van een bruiloftsgast kun je meteen voelen als een hulp, namelijk om een dergelijke figuur gemakkelijk als een object te zien, ook innerlijk.

Ook als je af en toe stilzit, of ‘mediteert’, kun je deze ik-figuur waarschijnlijk wel langs zien komen.
            Steeds is hij een object, namelijk van Zien, van Bewustzijn. Wanneer je een openheid meemaakt, een afwezigheid van kleefkracht, kun je heel makkelijk opmerken hoe deze gast in je psyche langskomt.
            Je ziet dan: “Ik zie dat deze ‘ik-figuur’, deze fascinerende, bijzondere verschijning, optreedt in een totaal open en leeg ZIEN, oftewel Kennen.”
           
En zodra je echt ‘als nieuw’ kijkt wie of wat die ik-figuur toch is, kun je waarschijnlijk zelfs zien dat hij dan helemaal verdwenen is. Hij is dan niet meer te zien. Hij blijkt niet tegen het licht te kunnen dat dit echte ZIEN bevat. Je zou kunnen zeggen dat de ik-figuur bestaat dankzij een schemersfeer. Op de momenten van licht blijkt hij louter projectie te zijn – en een projectie kan niet tegen het volle licht. 

                    
           
            2   Het omgaan met deze ‘onvindbare’ gast

Toch kan er, na zo’n stukje over de bruiloftsgast te hebben gelezen, natuurlijk wel iets opkomen als ‘Ja, alles goed en wel, dan zie je die leegte, die afwezigheid van de ik-figuur, maar wat dan nog? Wat héb je daar eigenlijk aan?’ Daar wil ik graag op ingaan. Allereerst wil ik zeggen dat noch ik, noch iemand die ik ken, eenzelfde absoluutheid aan de dag legt (of kan leggen) als Ramana Maharshi. Alle mensen die ik ken willen nog net als ik graag in een omstandigheid leven waarin een aantal dingen voldoende verzorgd zijn. Er zijn klaarblijkelijk nog steeds belangen. Ik ga er daarom ook van uit dat het bij het spreken over ‘de afwezigheid van de ik-figuur’ het beste is om niet te doen alsof ook wij net als Ramana zijn. We hebben nou eenmaal om te gaan met het reëel voelende gegeven dat we nog geïnteresseerd zijn in deze wereld, en dat er daardoor nog allerlei identificaties met de ik-figuur kunnen optreden.
            Wat mij betreft gaat het om een verzwakken van de geloofwaardigheid van deze ik-figuur. In Ramana’s manier van spreken IS de ik-figuur er gewoon niet, ‘want jij bent alleen maar Bewustzijn zelf’, dus lijken we daar genoeg aan te hebben. Voor de meesten van ons is dit uiteindelijk wel waar, maar de echtheid ervan moet toch nog herhaaldelijk herkend worden. De training is er om gewend te raken aan dit herkennen van jezelf als louter Zien, louter Bewustzijn.

Het gaat vooral om een verschuiving van een gewenning. Door herhaaldelijk een echte onderbreking in je dagelijkse gedachtegewoontes toe te staan kun je daadwerkelijk zien dat de ik-figuur er helemaal niet is. Je wordt op zo’n moment geconfronteerd met Werkelijkheid. Maar vlak erna doemt de ik-figuur weer op. Hij heeft opeens weer een heel geloofwaardig verhaal! Je was iets vergeten, of je had iets overgeslagen, dus moet je binnenkort... Iets in het verhaal kan meteen geloofwaardig klinken.

Het belangrijkste is misschien wel dat je oog krijgt voor de zoekbeweging die nu nog steeds werkzaam is, maar die door de herhaaldelijke herkenning van leegte, van afwezigheid van de ik-figuur, eindelijk aan zijn eind kan komen. Volgens mij kan dat alleen maar door werkelijk te zien dat er niets te zien is, niet iemand, niet een schim, en zeker geen verhaal.
            De zoekbeweging gaat eigenlijk altijd naar binnen. Het gebruikelijke gevoel is dat binnenin iets moet worden opgelost, of hersteld. Ik heb wel eens een tekening gemaakt van twee richtingen, een naar binnen en een naar buiten.

                                         
 Deze tekening is hier aan de orde. De moderne mens is enorm geïnteresseerd in zijn eigen psyche, zijn ‘innerlijk leven’. Daarin lijkt hij steeds zijn oplossing te willen vinden voor de ingewikkeldheden die hij meemaakt. Alle strategieën, alle methodes, zijn allemaal gebaseerd op dit ‘innerlijk leven’. Ook alle spirituele technieken en succesformules die je tegenkomt zijn gebaseerd op dit innerlijk – ‘de weg naar binnen’. Weliswaar met beloftes van beloningen in de buitenwereld, maar in feite met een sussende houding ten opzichte van dit innerlijk – dat heel vaak nog onvolwassen is gebleven, met hunkering en wrok. Zoeken naar bevrijding of verlichting is in bijna alle gevallen een beweging naar binnen.

Wat ik beschouw als een van de meest nuttige dingen die voortkomen uit de herkenning dat je psyche in werkelijkheid louter Kennende Leegte is, is het diepe besef dat dit neerkomt op vrede. Zodra je werkelijk kijkt, zie je namelijk dat strijd helemaal beëindigd is. Er is niet iemand, ook niet iemand ‘boven’ je. Vrede blijkt al het geval.[*]
            Als het echt tot je doordringt dat dit inderdaad al het geval is, door dit herhaaldelijk aan te treffen in de stilte die je toestaat, ga je leven vanuit dit, in plaats van ernaartoe. Dan zie je wat ik met dat tweede tekeningetje bedoel, waarop de pijlen naar buiten stralen. Als je dit aantreffen helemaal gaat toestaan, als het ware van kruin tot voetzool, houdt de hele zaak op, alle kwesties van schuld en wraak. Alle inhoud, elk verhaal, moet namelijk nu nog pas beginnen. Je hebt de kleefkracht zodanig onderbroken dat er nu een schoon blad voor je ligt – ook al is het eveneens waar dat je karmische inhoud, met alle emotioneel-gekleurde verhalen van vroeger, zich in een oogwenk weer kan melden. Vandaar dat ik altijd aanraad om het herkennen van het Lege Kennen eventueel kort te laten zijn maar wel vaak te laten gebeuren. En het toestaan van de onderbreking, met daarin een herkenning van de afwezigheid van de ik-figuur, moet wel totaal zijn. Hoe kort de herkenning ook moge zijn, het moet wel echt herkenning zijn. Een zien dat er uiteindelijk slechts ZIEN is. ‘Zien ziet zien’, noem ik het wel eens.
            Dan besef je ook meteen dat dit wel degelijk de waarheid is, ook al kun je dit als persoon misschien nog niet helemaal waarmaken in je leven. Het is gewoon waar, hoe alle manifestatie zich verder ook zal aandienen.
            Door deze waarheid te blijven herkennen als ‘meer waar’ dan de verhalen van de ik-figuur en ook meer waar dan de slingerende waarheden die ons via de media bereiken, zullen de verhalen gaandeweg afnemen, of in ieder geval de geloofwaardigheid ervan. Op deze manier leer je ook om om te gaan met deze nog opkomende ik-figuur. Net zoals je kunt zien dat hij, zodra je echt het licht erop laat vallen, verdwenen is, kun je ook zien dat hij toch daarna weer opkomt; dat wil zeggen dat deze ‘onvindbare’ bruiloftsgast toch gewoon opnieuw verschijnt, en wel als een object van constant ziend en licht-schenkend Bewustzijn. Je leert zo dus om hem meer en meer als een object te zien, niet in de zin van een kille afstandelijkheid, maar als te onderscheiden van Jij die kijkt. Je hebt voor een moment daadwerkelijk gezien dat hij er niet is: je kunt dat ‘leegte’ noemen, een afwezigheid van fenomenen. En erna komt de ik-figuur toch op: dat wil zeggen dat in deze leegte zo maar een fenomeen optreedt. Je kunt dit gemakkelijk onderscheiden.
           
Ik beschouw het als groots als je werkelijk ziet wie of wat je bent; je kunt dan zien dat een van de meest essentiële eigenschappen van je eigen natuur vrede is. De ik-figuur bevat in het algemeen weinig vrede, maar Dat wat de ik-figuur ziet is altijd al in vrede en harmonie met zijn huidige object.
            Dit betekent dat je nu, misschien wel voor het eerst, naar alle dagelijkse dingen en voorvallen kunt kijken zonder een filter of sluier. Veel mensen doen casual over dit punt, maar volgens mij is dat niet dienend. Dit herkennen van vrede en ongefilterdheid is namelijk uniek.

De schets die hier gegeven wordt, van eerst zien dat er niet iets te zien is en erna eerlijk te erkennen dat er wel degelijk opeens een figuur oprijst, noem ik ‘heilige volgorde’. Ik noem het heilig omdat het kijken vanuit het eerste gegeven, waar blijkt dat die ik-figuur werkelijk niet te vinden is, betekent dat je oog hebt voor het ‘begin’ van alle fenomenen, en dat je vervolgens kunt kijken vanuit deze afwezigheid, vanuit deze leegte. Wát er ook maar hierna kan verrijzen, dat is klein en kort vergeleken bij Zien-op-zich. Het kijken vanuit het lege Zien-op-zich beschouw ik als het meest betrouwbare dat er is. De term ‘heilig’ gebruik ik om aan te geven dat dit Zien zelf niet iets van een persoon is, en dat dit daarom vooraf moet blijven gaan aan de aandacht voor persoonlijke opwellingen.
            Zodra je dit in praktijk brengt, maak je mee dat je ongefilterd naar andere mensen kunt kijken, zonder een gekleurde bril. Je gelooft je projecties niet meer. De mens is dit in het algemeen niet gewend, vandaar dat ik dit uniek durf te noemen.
            Ja, het is groots, dit Zien zelf, deze Bevrijder. 




[*]  Vanuit dit zicht heb ik de Universele Verklaring van de Ware Natuur van de Mens kunnen schrijven. Daarin schets ik de mogelijkheid dat ieder mens leert kijken vanuit zijn ware natuur, die vrede genoemd kan worden.
Zie   http://www.verklaringwarenatuur.org/Welkom.html