maandag 15 oktober 2018


Is er wel iets dat voorafgaat aan dualiteit?

Door het bijzondere boek Het juiste woord van Lodewijk Brouwers, uit 1931,*1 heb ik het begrip ‘thesaurus’ leren kennen. Dat is een woordenboek dat niet op alfabet is geordend maar op basis van betekenisverwantschap. Ik heb het boek al lang, en heel vaak heeft het me goede tips gegeven wat betreft een woord dat precies dat was wat ik bedoelde. Ongelooflijk, zoals die kleine verschillen kunnen schelen! Thesaurus betekent in het Grieks en Latijn ‘schatkamer’, en dat is het boek inderdaad, een schatkamer van subtiele betekenisverschillen. Brouwers’ boek is vooral gebaseerd op de Thesaurus van Peter Roget uit 1852, het boek dat het fenomeen ‘betekeniswoordenboek’ eigenlijk in de moderne wereld introduceerde.
            Het meest interessante bij deze betekeniswoordenboeken vind ik het begin. Er lijkt een conclusie aan ten grondslag te liggen dat ons kennen vanaf een bepaalde constatering van begin ‘het gekende’ kan gaan indelen. Vanuit zo’n geconstateerd begin kun je de rest van onze begrippen dan uiteraard verder differentiëren.
           
Wat is dat begin?
            Brouwers benoemt dit als:

i.  a l g e m e e n h e d e n

a. bestaan
en daaronder meteen de eerste dualiteit, namelijk:
1. Zijn                                                                                                     2. Niet-zijn

Brouwers had dit min of meer ontleend aan Roget, die de woorden Existence en Inexistence tegenover elkaar had staan.*2

Ja, ik vermoed dat je er niet omheen kunt. Dit zijn de twee oerbegrippen, de concepten die alle andere op de tweede plaats brengen. Zijn en Niet-zijn. Overal in de wereld kun je deze tegenstelling aantreffen. Je bent er, of je bent er niet – het veelvuldig tegenkomen hiervan in de vorm van het Shakespeare-cliché laat zien hoe algemeen erkend dit thema is.
            En toch, zodra tot je doordringt dat het constateren van deze tegenstelling weliswaar gebeurt dankzij het ‘bewuste zijn’, namelijk het daarin aanwezige instrument dat we ‘geest’ of ‘psyche’ noemen, kun je ook gauw opmerken dat nog niemand heeft kunnen aanwijzen hoe deze geest aan het kennende element erin is gekomen – datgene wat alle zien, horen, voelen, begrijpen enzovoort mogelijk maakt.
            In religieuze benaderingen is hiervoor de term ‘God’ (of ‘Allah’, of ‘de Eeuwige’) gehanteerd. Onlangs werd dit door een predikant verwoord als een “aan deze wereld voorafgaande zelfstandige werkelijkheid”.*3 Ik vind dat wel mooi benoemd; alleen rijst wel meteen de vraag wat zo’n spreker hieronder verstaat. Het blijkt dat hij, en vrijwel iedereen, deze ‘zelfstandige werkelijkheid’ interpreteert als iets dat al eigenschappen heeft. En juist deze eigenschappen lijken wel het grote twistpunt te zijn, niet alleen tussen ‘gelovigen’ en ‘niet-gelovigen’, maar ook tussen de verschillende soorten ‘gelovigen’. Geen van deze groepen erkent iets wat je ‘eigenschaploos’ zou kunnen noemen. Zodra er sprake is van ‘God’, zijn er meteen eigenschappen, en daar wordt over gestreden. Als er geen eigenschappen meer zijn, geen concepten die erop geplakt kunnen worden, is het uitgesloten dat je daar onmin over kunt hebben. Het zou zijn alsof je over ruimte ruzie maakt, of over lucht.
            Als je mij vraagt wat de werkelijke waarde is van het binnentreden van de oosterse bevrijdingswegen in het Westen, dan is het dit punt. In een aantal van deze wegen zit namelijk juist een nadruk op dit eigenschaploze (of je dit nu op zijn ‘hindoeïstisch’ Nirguna Brahman noemt of ‘boeddhistisch’ Tathata of Dharmakaya, dat maakt niets uit), met daarbij de mededeling dat dit altijd al vrij is, en dat dit het is dat de term ‘werkelijkheid’ verdient, en dat jij zelf dit werkelijke bent. Een vaststelling van altijd-al-verlicht-zijn.
            Dit kun je a priori noemen. Een a-priori bevrijd-zijn.

In gelovige kringen kent men dit a priori ook, maar toch kun je bijvoorbeeld zien als je de Thesaurussen erbij pakt, dat dit echte a priori niet wordt toegepast bij het hiërarchisch ordenen van onze woordenschat.
            In Brouwers’ boek, dat geschreven is op rooms-katholieke grondslag, is deze term ‘a priori’ ingedeeld in rubriek nr. 90, ‘Voorgaan’ (met als tegengestelde begrip nr. 91, ‘Volgen’). Het begrip ‘God’ is rubriek 961, met andere woorden iets dat volledig onderdeel is van iets anders, in plaats van de eerder genoemde ‘aan deze wereld voorafgaande zelfstandige werkelijkheid’.*4 Ook termen als ‘absoluut’ en ‘transcendent’ blijken in de hiërarchie van het boek helemaal niet een plaats in te nemen die zou kunnen tonen dat het over iets gaat dat aan al het andere voorafgaat (opgenomen in respectievelijk de rubrieken 4, ‘Zelfstandigheid’ en 750, ‘Goed’).

Waarom maak ik dit punt hier zo belangrijk? Omdat er in het boek (dat wat mij betreft exemplarisch genoemd mag worden voor de algemene westerse manier van kijken) geen oog blijkt te zijn voor wat ‘het begin’ eigenlijk is, laat staan voor Dat wat aan ieder begin voorafgaat. Men blijft uitsluitend geboeid door fenomenen, dat wil zeggen objecten van de aandacht, en niet door dat wat deze aandacht mogelijk maakt – wat ‘eraan voorafgaand’ genoemd kan worden. Dit eraan voorafgaande kun je met allerlei termen aanduiden: Leegte, Volmaaktheid, Werkelijkheid, Ongescheidenheid, Kennen-op-zich, Verschilloosheid, maar ze zijn uiteraard geen van alle dekkend. Geen term past hierop. En toch kun je in jezelf ontwaren dat dit een niet-ingevulde ondergrond is van waaruit al je denken oprijst. Er is nog geen enkel concept, geen mening, geen entiteit, geen ‘tweede’, geen dualiteit. Hier moet ‘verschil’ nog geboren worden.
            Zodra je kijkt vanuit dit Verschilloze, vanuit Dat wat ziet, merk je dat je nu pas kunt oordelen over wat je binnenin de veelvoud van verschillen eigenlijk van belang kunt noemen. Nu pas kun je kijken zonder meteen allerlei conceptuele zijwegen in te gaan. Je blijft bij de hoofdzaak. En, wat niet minder belangrijk is: je kijkt vanuit vrede.

De vraag ‘Is er wel iets dat voorafgaat aan dualiteit?’ is hiermee beantwoord. Alleen moet over dit ‘iets’ wel meteen erbij gezegd worden dat dit nou juist niet een ‘iets’ is. Er gaat niet IETS vooraf aan dualiteit. Een ‘iets’ is meteen onderdeel van dualiteit. Dit is misschien wel het meest wezenlijke punt van alles wat je maar kunt leren van oosters non-dualisme. De kern van de zaak is niet iets – maar het maakt wel alle ietsen mogelijk. Dit niet-iets blijkt vaak het lastigste te zijn voor mensen die zoeken naar de kern van de zaak. Steeds blijkt dat wat gezocht wordt toch geïnterpreteerd te worden als een object, een iets, een fenomeen, hoe subtiel ook. Door onze opvoeding en opleiding lijkt het wel onmogelijk om dit niet op deze manier te doen.
            Vandaar dat ik een volstrekt andere manier van kijken zou willen aanbevelen. Een manier van kijken die gebaseerd is op daadwerkelijk onderzoek, in plaats van de manier die door je ouders en onderwijzers is aangereikt. Zodra je jezelf de vraag stelt: ‘Wie of wat maakt deze huidige fenomenen mee?’, zul je zien dat dat niet iets is, niet iemand, en dat er toch op onbegrijpelijke wijze een veelvoud aan fenomenen oprijst. De hele zichtbare en opmerkbare wereld rijst op in jou. Jij bent zelf Dat wat aan dualiteit voorafgaat.

1. Brouwers, L., Het juiste woord. Betekeniswoordenboek der Nederlandse taal. Brussel: Brepols, 1931 (mijn exemplaar is de 4e druk, van 1965).
2. Nog afgezien van het wonderlijke fenomeen dat het woord ‘Bestaan’ gebruikt wordt als zogenaamd voorafgaand aan ‘Zijn’ en ‘Niet-zijn’, blijkt Brouwers dit ‘Niet-zijn’ toch voornamelijk te interpreteren als ‘schijn’, ‘illusie’. Dat deed Roget niet. Bij hem betekent Inexistence ook daadwerkelijk ‘nonexistence’, ‘nonentity’, ‘nothingness’ enz. Bij Brouwers is deze betekenis nr. 135 geworden: ‘Niets’.
3.  Carel ter Linden, mededelend hier niet meer in te geloven, in HP/De Tijd, dec. 2017, p. 79.
4. Bovendien zijn de goden van ‘vreemdelingen’ in Brouwers’ boek (nog in 1965) meteen gerubriceerd als een nog verder vertakt onderdeel, dat zelfs de naam ‘Afgod’ draagt: Allah, Shiva en andere Aziatische benamingen zijn te vinden onder nr. 995 (van de totaal 1000 nummers).