“Ja, dit is inderdaad het hoogste”
In het
tekstje van Longchenpa dat hiervoor op dit blog was geplaatst in het artikel ‘De
Sleutel’, werd duidelijk in woorden aangegeven wat we mogen beschouwen als ‘de
kern van de zaak’. In een ander gedeelte van zijn Chöying Dzöd, het boek
waar het tekstje uit afkomstig is, reikt Longchenpa een soort vervolg hierop
aan, niet in de zin van een voortzetting van woorden voor hetzelfde kernthema,
maar als een uitgangspunt voor het kunnen beoordelen van al het andere dat over
geestelijk leven en bevrijding is geschreven en onderwezen. Hij schrijft daar: “Vanuit het hogere perspectief van de Grote Volmaaktheid
(Dzogchen) worden alle gezichtspunten en meditaties van deze andere
benaderingen beschouwd als bestemd voor spiritueel-onontwikkelde mensen, omdat
deze benaderingen het kernpunt helemaal missen door de essentie van Bewustzijn-op-zich
niet op te merken.” [1]
Op
een tekstje als dit zou meteen een reactie kunnen opkomen in de trant van “Wat
een arrogante houding! Spreken in termen van ‘Ja, dit is het hoogste’!
Alsof die andere benaderingen niet op zich een net zo betrouwbare manier hebben
om ‘de kern van de zaak’ aan te duiden!”
Ja, voor het gezonde verstand is
dit een heel begrijpelijke reactie. Het punt is echter dat Longchenpa wijst
naar het daadwerkelijk opmerken van Bewustzijn-op-zich – met andere woorden,
door wie dit opmerken ook maar wordt gedaan. Het gaat erom óf het wordt opgemerkt
of niet.
Tibet is
een geïsoleerd gebied, ook nu nog, maar zeker in de veertiende eeuw. Toen kon
iemand daar weinig informatie inwinnen over andere tradities. In de huidige
tijd, doordrenkt van de verworvenheden van de Westerse Verlichting, kunnen we
constateren dat er wel degelijk een paar tradities zijn buiten de genoemde ‘Grote
Volmaaktheid’ die in feite een exact zelfde nadruk leggen op het essentiële
punt genaamd ‘Bewustzijn-op-zich’. Hoewel het helaas nog steeds vanzelf lijkt
te spreken dat deze tradities op hun beurt dit kernpunt, dit ‘Ja, dit is
inderdaad het hoogste’, snel koppelen aan het unieke en superieure van hun
eigen vorm, doen we er goed aan deze verouderde, zich-toe-eigenende reactie hier
even terzijde te leggen. Dan kunnen we namelijk meteen oog krijgen voor het
grootse gegeven dat op verschillende plaatsen en binnen verschillende
traditionele manieren van spreken reeds gewezen is op exact hetzelfde kernpunt:
het lege, aan elke vorm van manifestatie voorafgaande Bewustzijn oftewel
Kennen. In de Indiase (Sanskriet-) ingang wordt dit Chit genoemd, in de
Chinese noemt men dit Zhi, en in de Tibetaanse heet dit Rigpa.
Het zijn wel verschillende termen (en het zijn er uiteraard meer dan deze drie),
maar Dat waarnaar deze termen verwijzen is volstrekt Verschilloos. Het is leeg,
conceptloos Kennen als zodanig – ‘in al zijn naaktheid’.
In een
eerder artikel, ‘Over het herkennen van het belang van het universele in non-dualisme’, werd al een nadruk gelegd op het gegeven dat de
mogelijkheid om deze benaderingen identiek (of in ieder geval eensgezind) te
noemen, louter en alleen gebaseerd is op het Conceptloze. Dit betekent
dat ze allemaal erkennen dat de kern onmogelijk omschreven zou kunnen worden.
Wat je ‘het ware zicht’ kunt noemen, is de herkenning dat elke verwoording van de
kern er in feite al naast is, dat het Conceptloze er namelijk al is, en
dat alle concepten en interpretaties bovenop de conceptloze Werkelijkheid of ‘aldus-heid’
gelegd worden. Dan zal blijken dat vedantische termen om dit aan te duiden
herhaaldelijk langs de kern van de zaak schieten. En ook boeddhistische termen
schieten herhaaldelijk, op precies dezelfde wijze, langs de kern van de zaak.
En andere benaderingen (zoals soefistische, taoïstische enzovoort) schieten
herhaaldelijk op precies dezelfde wijze langs de kern van de zaak – terwijl al
deze vormen van onderricht wel degelijk kunnen spreken vanuit hetzelfde
conceptloze, verschilloze zicht.
Dit Verschilloze
verdient wat mij betreft meer aandacht. Allereerst natuurlijk op zich,
als zijnde de opening van vrijheid voor iedere oprechte zoeker, maar meteen erna
als het dienende element in het onderzoeken van de mogelijkheid van vrede
tussen mensen. Als eenmaal gezien kan worden dat dit conceptloze, naakte, verschilloze
Bewustzijn de waarachtig bevrijdende factor is in het leven van ieder
mens, waar ook woonachtig, kan een enorme hoeveelheid aandacht die nu naar
onnodige zaken uitgaat, beëindigd worden. Veel aandacht gaat nu nog steeds naar
pogingen om te laten zien dat de eigen benadering beter is dan iedere andere. De
‘superioriteitswaan’ kun je dit noemen.
Stel dat er eens een eind gebracht
zou kunnen worden aan het eindeloos strijden om de superioriteit, allereerst in
het geestelijke milieu! Dat zou groots zijn. Ik blijf voelen dat het echt
mogelijk is. Waar namelijk door de ware non-dualistische tradities [2]
naar gewezen wordt als kern van de zaak, is honderd procent identiek,
ook al blijven ze nog steeds hardnekkig beklemtonen dat ze ‘boeddhistisch’
zijn, of juist ‘vedantisch’. Ja, de woorden zijn herhaaldelijk verschillend,
maar de strekking ervan niet.
Het
benadrukken van het lege en conceptloze Bewustzijn als de kern van de zaak is
het punt, en niet dat dit spreken afkomstig is uit een specifieke hoek. Vandaar
mijn pleidooi voor ‘Universeel Non-dualisme’ als een soort vervanging van de
verschillende compartimenten met al die namen van groeperingen en tradities.
Deze nadrukkelijk van elkaar gescheiden manieren van spreken voelen voor mij
als volkomen verouderd. Zodra een westers mens bijvoorbeeld zegt “Ik ben
boeddhist”, kan mij dat het gevoel geven alsof we een stap terug in de tijd
worden gezet.
Wat mij
betreft is het een kwestie van afdalen tot de kern van de zaak, en daar bereid
zijn om zo waarachtig mogelijk uit te wisselen met een anders-sprekend iemand
die eveneens tot de kern van de zaak is afgedaald. Daar een paar termen
toelichten, en merken dat sommige inwisselbaar zijn voor andere, enzovoort. Goed
luisteren, en samen checken of een specifieke term de zaak dekt of niet, uit
welke hoek hij ook komt. Ieder vooroordeel herkennen in jezelf, en de inhoud
ervan niet honoreren als geloofwaardig.
In
mijn boek Non-dualisme heb ik het universele, diepgaand-identieke aspect
benadrukt. Zo heb ik geprobeerd aan te geven welke kenmerken, naast het
genoemde Bewustzijn, werkelijk te benoemen zijn als universeel-geldende
factoren waardoor je bij specifieke benaderingen mag spreken van ‘superieure’
benaderingen – superieur in de zin van werkelijk bevrijding schenkend,
en niet bevrijding voorhoudend als prachtig ideaal voor ‘ooit het geval’. Wat
ik universeel non-dualisme noem, betreft uitsluitend het directe onderricht dat
in dit leven bevrijding schenkt.
In
het zoeken naar de hiertoe bepalende kenmerken kwam ik tot een vijftal. Niet
dat dit als een definitieve afbakening geldt uiteraard, maar meer als ‘er doemt
geen zesde op’ – dus ‘vijf’ als willekeurig getal, zonder enige geestelijke betekenis.
[3] Om het hoofdstuk dat hierover gaat (‘De vijf kenmerken
van universeel non-dualisme’) [4] een beetje toe te lichten: vanuit
dankbaarheid wil ik graag eerst zeggen dat ik alle tradities die mij nog steeds
dragen en bevruchten, als gelijkwaardig beschouw, en dat ik ze als
afzonderlijke tradities voel als bijna volledige vormen van
onderricht, waar dus eigenlijk vrijwel niets aan ontbreekt. Ze zijn alledrie,
Advaita, Chan en Dzogchen, al ‘bovenop de berg’, dat wil zeggen dat je
naar alle windstreken kunt kijken om open te staan voor de mogelijkheid van een
zich aandienende aanvullende factor. Vóór dit moment was je nog aan het klimmen,
waardoor je maar een gedeelte van het landschap kon zien. Per definitie
werkte dat als een beperking.
Ieder
geestelijk onderricht claimt groots te zijn, en daarbij vaak meteen ook ‘het
beste’, ‘superieur’. Hoe kun je er dan achter komen of een dergelijke claim gebaseerd
blijkt te zijn op een van de vele beweringen, of op iets dat gegrondvest is in
de conceptloze Werkelijkheid? Op superioriteitswaan of op het superieure, bevrijdende
inzicht dat aan alle persoonlijke superioriteit een einde maakt?
Je kunt hier achter komen door je eigen
onderscheidingsvermogen te gebruiken. Is het zojuist gemelde onderricht wel
gebaseerd op louter Bewustzijn? Is het wel gebaseerd op Leegte, Niet-weten,
Niet-iets, dat wil zeggen het Non-conceptuele? Is het wel gebaseerd op ‘altijd-al-verlicht’,
‘a priori verlicht’? Met andere woorden op Tijdloosheid, het
Onveranderlijke, reeds aanwezige, dat wat niet gezocht kan worden? En is het gebaseerd
op het onmiddellijke, en meteen erna ook: op het natuurlijke? Als één ervan
ontbreekt, is er misschien toch iets aan de hand. Dan wordt er misschien iets
getoond dat in feite een soort tussenstation is. En, eerlijk gezegd, geen
tussenstation heeft ooit tot verlichting geleid.
Uitsluitend
je eigen onderscheidingsvermogen kan duidelijkheid hierover schenken. Lees de
teksten van de genoemde tradities, en kijk door de bijzaken heen.
Zodra je de hoofdzaak in de
aandacht blijft houden, zul je zien dat ze het hier, wat betreft de werkelijke
hoofdzaak, al helemaal eens zijn, ondanks de schijn van het tegendeel. Hierdoor,
door het zien dat zo veel heldere mensen het hierover eens zijn, kun je zelf
steeds dieper overtuigd raken van de waarheid ervan. Ze zijn het onwrikbaar
eens; alles klopt – terwijl ze wel degelijk vrij ver uiteen woonden: India, China,
Tibet, en later nog Korea en Japan.
Het is
dankzij het waarachtige Onderricht binnenin deze tradities dat ik kan zien wat
Werkelijk is, en wie ik werkelijk ben.
Dankbaar ben ik, en deze
dankbaarheid beschouw ik als een draagvlak. Zo voel ik mij gedragen in ‘mijn
eigen’ traditie: Alexander Smit reikte het mij letterlijk aan, in levenden
lijve, onder de noemer ‘Advaita’ (gebaseerd op de ingangen van Nisargadatta en Atmananda).
Dat wil zeggen dat hij de kern daarvan doorgaf. Het directe, het onbeschrijflijke.
En meteen erna zie ik dat een paar andere tradities, zoals Dzogchen en het
oorspronkelijke Chinese Chan, precies dezelfde kern hebben doorgegeven. De
nadruk op universeel non-dualisme is niet een vorm van ‘vergelijkende filosofie’,
nee, totaal niet. Pas na het doordringen van waarachtig Besef kun je
zien dat de ingang tot dit Besef niet per se gebonden is aan de taal van je
eigen traditie, dat wil zeggen aan een van deze specifieke tradities.
Naast de
Tibetaan Longchenpa, die in zijn Drupta Dzöd [5] een hiërarchisch
overzicht gaf van alle hem bekende boeddhistische benaderingen, is een van mijn
grote voorbeelden de Chinees Zongmi. [6] Hij leefde in de
negende eeuw en was leraar in zowel Chan alsook Huayan, een boeddhistische benadering
die wel ‘de leer van de totaliteit’ wordt genoemd. Zongmi wijdde zich aan het steeds
dieper doordringen in een totaal-zicht wat betreft de aan hem bekende bevrijdingstradities.
In zijn tijd betrof dit uiteraard slechts de tradities die in China bekend
waren, Taoïsme, Confucianisme en de verschillende scholen van Chinees Boeddhisme.
Hij bracht deze bij elkaar in een hiërarchische indeling, wat als methode in
China bekend stond als panjiao, de ‘classificatie van doctrines’. Bovenin
zijn hiërarchie stond ‘het meest volledige’ onderricht. Zongmi-vertaler Peter Gregory maakt de steekhoudende opmerking: “Het
allerbeste of ‘hoogste’ onderricht is dat onderricht dat het meest
omvattende gezichtspunt of ‘zicht’ biedt, waarin alle andere vormen van
onderricht op een harmonische manier doorzien kunnen worden.” [7]
Ook mij gaat het om het meest volledige onderricht, het meest omvattende. Ja, ik lijk wel een beetje op Zongmi, denk ik wel eens. Waarom zou je andermans specifieke, wel-degelijk-bevrijdende element dat als een tip kan werken, in je benadering overslaan? Nee toch, je wilt dat er een zo groot mogelijke duidelijkheid geboden kan worden, door niets te negeren dat een mogelijke aanvulling of correctie bevat. Want bij het samenbrengen van de verschillende ingangen kun je meteen zien dat ze herhaaldelijk correcties aan elkaar hebben aangereikt (of ze deze nu vervolgens hebben geaccepteerd of niet, dat is hier heel even bijzaak). Pas zodra de correcties op elkaar zijn herkend als terecht, hoef je de verschillende tradities niet meer aan te duiden als bijna-volledig, zoals ik eerder in dit artikel deed. Pas dan herken je het volledige, niets-uitsluitende, en herken je ook de terechtheid om dit volledige te benadrukken.
Ik acht het van belang dat je een volledig
onderricht overhoudt dat aan alle kanten gecheckt is, en dat niet lijdt aan
vooringenomenheid ten opzichte van een andere ingang. Wij zijn nu, dankzij de
Westerse Verlichting, in de positie geraakt dat we werkelijk het geheel
kunnen overzien en aldus een einde kunnen maken aan al de verschillende gescheiden
denominaties. Al die scheidslijnen zijn bovenop de uiteindelijke Verschilloosheid
gelegd en zijn volslagen onwerkelijk. Alleen door het geheel van non-dualisme
belangrijk te maken kan er een nieuwe verwoording ontstaan, voorbij ieder
sektarisme, voorbij elk ‘ik ben beter dan jij’.
Door zelf
steeds meer gesetteld te raken in het Conceptloze – dat wil zeggen Verschilloze
– kun je makkelijker heenkijken door de concepten die door de verschillende scholen
worden aangeboden. Je raakt er minder gauw van in de war, want je kunt heel snel
zien of er in zo’n andere benadering een vergelijkbare nadruk op het
Conceptloze is. Om een voorbeeld te geven: In de Advaita Vedanta is, afgezien
van het revolutionaire onderricht van Nisargadatta, niet duidelijk verwoord dat
Bewustzijn zelf altijd leeg is, conceptloos, ‘naakt’, ‘de diep-donkerblauwe
staat van Niet-iets’. Er bestaat in de Advaita namelijk nog steeds een allergie
ten opzichte van het boeddhistische concept ‘leegte’ (shunyata); het
wordt constant misverstaan, en verward met een desolaat en nihilistisch vacuum.
Het lijkt wel een hindoeïstische of ‘vedische’ blinde vlek. Daardoor krijg je
wel eens het gevoel dat het Absolute (Brahman) eigenlijk wordt gezien
als een Oneindige Entiteit die echt een bestaan kent. Er ligt in de
Advaita weliswaar ook een nadruk op Nir-guna Brahman, het Absolute zonder
(nir-) concept of eigenschap (guna), maar dit wordt helaas niet
herkend als precies hetzelfde als de boeddhistische ‘leegte’. De
boeddhistische nadruk op leegte en conceptloosheid vormt wat mij betreft een
waarachtige correctie op het afwijzen van leegte en conceptloosheid in de
Advaita. Nir-guna (Non-concept oftewel Niet-iets) is werkelijk hetzelfde
als Shunyata (Non-concept oftewel Niet-iets).
Dit is
slechts een voorbeeld. Wat na alle correcties overblijft is een onderricht dat
op hetzelfde gebaseerd blijkt te zijn – vandaar termen als het ‘alomvattende’
en ‘vervolmaakte’ onderricht.
Wat mij
betreft geldt het volgende: ‘Jazeker, we mogen dit aanwijzen als het
superieure onderricht, met de woorden “ja, dit is inderdaad het
hoogste”, omdat het het volledige en eensgezinde uitgangspunt is, het einde van
alle strijd. Dit aanwijzen van ‘het superieure onderricht’ is niet arrogant. Als
Nisargadatta iets zei in de trant van ‘Zoals je de dingen hier hoort,
hoor je ze nergens!’, was dat niet arrogant. Hij wees op het diepgaande punt
dat als dit conceptloze over het hoofd wordt gezien, je dan steevast in de
verkeerde richting wordt gewezen. Zijn aanwijzing is het tegendeel van
arrogantie. Het is juist het aanwijzen van de plaats waar alle superioriteit in
de zin van ‘ik ben beter dan jij’ doorzien kan worden.
Dit
is de Sleutel.
Wij zijn in werkelijkheid allemaal zelf het Verschilloze.
Wij zijn in werkelijkheid allemaal zelf het Verschilloze.
NOTEN
1. A Treasure Trove of
Scriptural Transmission, door Longchenpa. Vertaling Richard Barron. Junction City, CA: Padma, 2001; p. 97. Vertaling
van Longchenpa’s Chöying Dzöd, en zijn commentaar erop, de Lungki
Terdzöd.
2. De
stromingen die samen het werkelijke, Universele Non-dualisme vormen zijn:
1. de Indiase Advaita (zowel in Vedanta alsook in een aantal tantrische tradities
die op Shiva en op Dattatreya zijn georiënteerd); 2. het Chinese, met Tao
doordrenkte Chan-boeddhisme (met zijn Japanse variant Zen); 3. de
Tibetaans-boeddhistische benadering van Dzogchen (en het direct ermee verwante
Mahamudra).
3. Dit
benoem ik zo om het te onderscheiden van het (in mijn ogen bijzaken-betreffende)
gebruik binnen het Boeddhisme om voortdurend ‘vaststaande’ lijstjes aan te bieden
van ‘numerieke categorieën’, met daarin zaken als ‘de vier misverstanden’,
‘de achttien elementen’, ‘de tien deugden’ enzovoort, enzovoort, en
dit op een toon alsof dit alles zeer waarachtige en belangrijke indelingen
betreft waar je niet omheen kunt. Zo is dus mijn vijftal in het geheel niet.
4. Zie Non-dualisme, de directe bevrijdingsweg
(Cothen: Juwelenschip, 2005), hoofdstuk 5: ‘De vijf kenmerken van universeel
non-dualisme’, p. 100-113. De vijf zijn: Kennendheid, Conceptloosheid,
Onmiddellijkheid, Onveranderlijkheid en Natuurlijkheid.
5. De
Drupta Dzöd is vertaald door Richard Barron als The Precious Treasury
of Philosophical Systems (Junction City, CA: Padma, 2007).
6. Guifeng Zongmi (780-841) bevond zich als Zen-leraar
in de afstammingslijn van Heze Shenhui, die volgens Zongmi het woord Zhi
had aangereikt als: “Het ene woord ‘Kennen’ (Zhi) is de sleutel tot het
hoogste geheim.” Nog in de twintigste eeuw werd deze Shenhui-uitspraak in
verbasterde vorm geciteerd door de Iers-Engelse schrijver Wei Wu Wei: “Één
enkel woord is genoeg om de waarheid te onthullen.” (Open Secret. Hong
Kong University Press, 1965, p. V). Zongmi is voor mij ook een groot voorbeeld vanwege zijn nadruk op de combinatie van onmiddellijk ontwaken en geleidelijke uitwerking.
7. In Peter
Gregory’s fantastische boek Tsung-mi and the Sinification of Buddhism
(Honolulu: University of Hawaii Press, 2002, p. 261; 1e uitgave: Princeton, 1991).
Zie
ook Jeffrey Broughton, Zongmi on Chan (New York: Columbia University
Press, 2009), waarin volledige vertalingen van Zongmi staan.
* Algemene noot: Het voelt op zijn plaats om
hier Da Free John (1939-2008) te bedanken, die in het aanwijzen van de universele,
in-feite-reeds-eensgezinde bevrijdingsweg een groot inspirator is
geweest; hij noemde deze universele weg ‘Advaitayana Boeddhisme’ (zie
bijvoorbeeld zijn boek Nirvanasara uit 1982). Dat ik Da niet in het
artikel zelf heb aangehaald, komt voort uit de complexiteit en verwarring rondom
hem als ‘Only-By-Me’-leraar (wat in feite juist het omgekeerde is van
het universeel-beschikbare, eensgezinde standpunt) – voor een artikel als dit zou
het te ver voeren om echt op hem in te gaan.
Wat een prachtig artikel!
BeantwoordenVerwijderenIk kan je wel kussen!
Dit is zo een moeilijk punt om onder woorden te brengen en juist zo essentieel.
Bevrijding schenkend i.p.v. bevrijding voorhoudend. Deze Ware superioriteit juist doordat deze een eind maakt aan de persoonlijke superioriteit. Zo mooi dat dit woorden krijgt en hoe je het vanuit de traditie binnengaat. Dank!