Manifest
omtrent
het honoreren van hiërarchie:
1
De
kloof tussen ‘wij’ en ‘zij’,
bijvoorbeeld tussen ‘het Westen’ en
‘de rest’
(of dit nu ‘de Islam’ geldt,
‘andersdenkenden’, ‘vreemden’ of wat
ook)
kan wel degelijk overbrugd worden.
Beide
zijden van de kloof zijn gebouwd op
ideeën, concepten, denkbeelden.
In dit opzicht zijn de meeste mensen het eens:
‘het gaat om concepten’.
Weliswaar
wordt direct erna gezegd
‘en mijn concept is beter dan het
jouwe’,
maar er wordt niet getwijfeld aan de
waarheid
van de eigen bewering, het eigen
concept –
en dus aan concept-als-uitgangspunt,
concept-op-zich.
2
Er
zal nooit een overbrugging zijn
– laat staan een dichting –
zolang het geloof in concepten, in waarheden,
gehandhaafd blijft.
Het
geloof in concepten en ideeën als de enige realiteit
is wat verbinding altijd zal blijven
verhinderen.
Pas
zodra er een bereidheid is om jezelf in ieder geval
de vraag te stellen:
‘Is het vertrouwen in mijn
denkbeelden wel het diepste punt van mijn bestaan? Of is het mogelijk dat het
van meer werkelijkheidszin zou getuigen als ik eens onderzoek wat er is, voordat er enig denkbeeld of idee
opkomt?’ –
pas
dan ontstaat er een opening in de richting van ‘de ander’.
Dus
niet ‘ik denk, dus ik ben’, maar
‘ik ben er, kennelijk,
want ik ben bewust’ – en erna
‘...hé, dat is al een gedachte!’
Met
andere woorden, zodra je het echt onderzoekt,
zul je zien dat je er al bent
vóór dat je jezelf atheïst noemt,
of boeddhist, of moslim.
Dit
er al zijn
is misschien wel een clou.
3
In
dit Manifest wordt dit als een clou bestempeld.
De
clou waar het hier om gaat, is dat het besef van je eigen ‘er al zijn’
voorafgaat
aan iedere invulling daarvan.
Het
besef van je eigen ‘er al zijn’ is in feite leeg, oningevuld –
én tegelijkertijd wel constant
kennend.
Weliswaar
wordt dit lege en kennende razendsnel ‘ingevuld’,
of ‘verpersoonlijkt’,
maar dat is toch niet het allereerste
dat het geval is.
4
De
clou is dat het erkennen van dit ‘voorafgaan’
in feite neerkomt op het honoreren
van een hiërarchie.
Er
wordt dan erkend dat iets oningevulds, iets conceptloos,
‘eerder’ is, of ‘belangrijker’, of
‘urgenter’, dan andere aandachtspunten.
Een
eenvoudig voorbeeld van een dergelijk erkennnen van hiërarchie is de situatie
dat twee mensen die op straat met elkaar in gesprek zijn, de straat gaan
oversteken. Op het moment dat zij oversteken, is er razendsnel een
hiërarchie-verschuiving: zojuist was het contact met de ander nog het
belangrijkste in de psyche, en opeens is opletten,
links en rechts, nét iets belangrijker of urgenter. De eigen woorden, en het
luisteren naar die van de ander, worden heel even naar een ‘lager’ plan
gebracht.
5
In
dit Manifest gaat het om een hiërarchie-verschuiving die losstaat van
omstandigheden.
Los van dreiging van aanstormende auto
of wat ook.
Het
gaat om een constant-het-geval-zijnde Hiërarchie,
dat wil zeggen een bepaalde innerlijke
ordening of rangorde die eigenlijk aangeboren is, geheel natuurlijk en
evident.
De
ordening die er werkelijk toe doet is een ordening die gecheckt kan
worden. Iedereen, ja iedereen (niet alleen de ‘westers bevoorrechte’) moet
kunnen checken of een bepaalde rangorde oftewel hiërarchie kloppend is of niet.
Zodra
deze hiërarchie als opgelegd voelt, is er al een verwarring met een uiterlijke
hiërarchie, waarin de vrijheid van de ene mens
bepaald kan worden door een ander.
Twee letters zijn al voldoende om de
associatie met deze hiërarchievergissing te illustreren: SS (en in het huidige
leven: IS; slechts één letter verschil – verschrikking blijft het geval).
6
Dit
soort associaties brengen het begrip ‘hiërarchie’ in een verdachte hoek.
Waardoor
er maar één boodschap over lijkt te blijven:
vooral geen hoog en laag, vooral
geen rangorde –
anders zou meteen de associatie geloofwaardig
worden met de krankzinnigheid van nazi’s en religieus-gestoorden.
Misschien
is deze conclusie wel gebaseerd op een wantrouwen in de
eigen ware intelligentie (wat je ook wel kunt benoemen als ‘verse
intelligentie’; of ‘kale intelligentie’).
Waarschijnlijk
bestaat er in de westerse, door wetenschappelijk ‘weten’ (of ‘kennis’) gedomineerde
wereld een wantrouwen tegen het zelf los kunnen staan van dit soort
vergissingen.
Dit
wantrouwen is tragisch.
En het is tegelijkertijd arrogant.
7
Deze
arrogantie is pure verblinding.
Het
heeft niets te maken met een oprecht onderzoek.
Op
een onuitgesproken manier wordt in het circuit van wetenschappelijk ‘weten’ namelijk
wel degelijk al een hiërarchie aangelegd, en wel een die gebaseerd is op
afspraken van het verstand. Deze afspraken bieden houvast, en zonder dit
houvast lijkt men niet te kunnen.
Verstand,
logica, ‘de rede’, dat vormt de hoogste factor in de hiërarchie.
Ieder
creatief idee, iedere waarachtige innerlijke ervaring of ontdekking wordt hieraan getoetst – aan verstand, weten,
enzovoort
[ overigens ook aan de eventuele
geldstroom die ermee gepaard kan gaan. Wel pragmatisch blijven! ].
8
Dit
Manifest doet een beroep op de
ware,
‘verse’ intelligentie van ieder mens.
Hoog opgeleid, laag (of niet-)
opgeleid.
Iedereen
heeft een innerlijke hiërarchie.
Alleen
is het voor velen lastig om die te verwoorden.
Velen noemen dit ‘zo voel ik het
gewoon’,
of ‘iets zegt me dat dit wezenlijk
is’.
Vager
kan bijna niet. Je ziet meteen al de milde (‘tolerante’) glimlach van de hoog-opgeleiden
voor je.
9
Het
gaat hier om een innerlijke hiërarchie die werkelijk een clou is, de clou namelijk van wat je ‘bevrijdend perspectief’ kunt
noemen.
Weliswaar
is je loutere ‘er zijn’ (datgene wat hier als ‘eerste in de hierarchie’ werd
genoemd) geheel leeg, en daardoor
misschien voelend als ‘niets bijzonders’,
maar tegelijkertijd is het
onafgebroken kennend.
En
dat is juist zeer bijzonder.
Deze
twee, het lege en het kennende,
zijn volstrekt onafscheidelijk,
zonder enige onderbreking.
10
Religieus-sprekende
mensen zien in dit grootse geheel van
lege
& kennende een Hoger Beginsel.
Eigenlijk
is íets daarvan wel kloppend.
Het
is een Hoger Beginsel – eigenlijk zelfs iets dat verdient om
‘gehoorzaamd’ te worden, in ieder geval beluisterd.
Alleen
zit hierin meteen een valkuil, die soms tragische vormen aanneemt. Het
tragische is dat dit ‘Hogere’ geïnterpreteerd wordt als buiten jezelf,
buiten ‘je geest’.
Alsof
er een Geest boven of buiten jouw Geest, of geest, kan bestaan
(áls er al herkend wordt dat zoiets
als ‘geest’ nét iets anders is dan ‘het brein’, waar de laatste tijd menig
tv-programma zich over buigt. Daarin wordt vaak gesuggereerd dat het
biologische, tastbare, opeens zou kunnen kennen, dus opeens een soort
‘licht’ zou bevatten, een licht dat zo maar bewustzijn schenkt – vergelijkbaar
met een elektrisch snoer dat uit zichzelf, slechts in contact met een ander
snoer, elektriciteit zou kunnen aanleveren).
Je
zou kunnnen zeggen dat ‘Geest’ in feite Bewustzijn
zelf is, Gewaarzijn, Kennen-als-zodanig. Dat kent geen dimensie, geen
buiten of binnen, geen eigenaar.
Zodra
iets als ‘buiten je eigen Geest’ wordt gevoeld, is er meteen een gevoel van hoog
en laag.
Macht, superioriteit, en benauwenis
kunnen meteen optreden.
11
Het
terechte van de religieuze manier van interpreteren is wel dat er een
bereidheid in de geest ontstaat om ‘iets’ boven ‘iets-anders’ te zetten.
Het
is een soort wijzen naar een hiërarchie die op zich terecht is, maar niet
als vorm, als manier, en zeker niet als ‘geloof’.
Dat is allemaal verouderd.
Het
gaat er gewoon om dat gezien wordt dat ‘iets[1]
(in de geest) belangrijker is dan ‘iets anders’ (in de geest).
Als
dit ooit erkend zou worden door alle partijen,
kan iedere patstelling opgeheven
worden.
12
De
clou van dit alles is dat,
áls het terecht is om een innerlijke
hiërarchie te volgen,
dit alleen maar terecht is als
datgene wat bovenin staat
BEVRIJDEND is – en wel voor ieder
mens.
Het
wezenlijke punt is dat de zogenaamde ‘bovenste plaats’ bij ieder mens identiek
is. De ware natuur van de ene mens is identiek aan de ware natuur van
een ander. Alleen de karaktereigenschappen verschillen.
Logica
is slechts voor een klein onderdeel van de mens bevrijdend te noemen. Het is
een fragment – hoe belangrijk het vaak ook is.
En
zoiets als ‘God’, boven mij, is slechts voor een heel goede verstaander
bevrijdend te noemen.
Het
Lege & Kennende is louter
bevrijdend.
Het
herkennen van het Lege & Kennende staat totaal los van verleden, van
hoog-en-laag, van verhalen, van schuld.
13
Het
herkennen hiervan is eigenlijk het beste te verwoorden als
luisteren naar de
reeds in jou aanwezige echtheid.
Het
samengaan van het lege en kennende is je eigen echtheid,
je allerdiepste werkelijkheid.
Dat
je hier nooit naar hoeft te zoeken is de clou.
De
reeds in jou aanwezige echtheid is
de clou.
Bovenin de hier beschreven hiërarchie staat
dat wat het minste tijd vraagt,
waar je nooit naar hoeft te zoeken
omdat het het meest ‘jezelf’ is.
Je
eigen aanwezigheid, je ‘er zijn’, vraagt geen enkele tijd.
Het opmerken ervan is onmiddellijk.
De
hiërarchie is dus:
herken eerst wat je zelf bent,
en vervolgens
wat je daarin ziet oprijzen.
[1]
Weliswaar kan hier herkend
worden dat dit ‘iets’ in feite juist ‘niet-iets’ is, maar dit terzijde. Dit niet-iets
is de ware natuur van alle ‘iets’en die in de geest oprijzen.