Dankbaarheid, arrogantie en het religieuze gevoel
Als je eenmaal
ziet wie je werkelijk bent, kan het zijn dat de tranen over je wangen stromen
van ontroering en dankbaarheid. Maar wie of wat zou je moeten bedanken? Wellicht
eerst de leraar die hierbij een wezenlijke rol heeft gespeeld, en eventueel ook
de oude (meestal oosterse) leraren en tradities
aan wie deze betreffende leraar alles te danken had. En misschien ook de mensen
die je al eerder aanwijzingen hebben gegeven en hebben beïnvloed.
Maar dieper, op een onophoudelijke
manier, betreft de dank Dat Onbegrijpelijke dat dit alles schenkt, en dat dus
ook dit besef van je ware natuur schenkt.
Het is volgens
mij niet dienend om meteen te roepen: ‘O, maar Dat ben ik juist!’ Dit is
in diepere zin wel waar, maar soms werkt het ál te snel op deze manier benoemen
arrogantie in de hand. Het kan namelijk voorkomen (en ik heb dat meer dan eens
meegemaakt) dat iemand die tot Inzicht of Besef gekomen is, op een bedekte –
dus ontkenbare – manier nadruk blijft leggen op een persoonlijk succes hierbij.
Het kan dan de indruk wekken alsof zo iemand dit ‘in zijn zak’ heeft. Zo iemand
is geslaagd, ook al wordt hardop beklemtoond dat het niets bijzonders is en dat
er geen enkele speciale gebeurtenis is geweest.
Er is geen ontroering of dank te
voelen – laat staan eerbetoon of devotie.
Moet dat dan,
een dankbetuiging of eerbetoon?, zou je kunnen tegenwerpen. Nee, er moet uiteraard
niets, maar je zou toch kunnen zeggen dat iets op zijn kop wordt gezet. Iets
bij uitstek niet-persoonlijks lijkt wel toegeëigend. Alles is duidelijk
voor deze ‘niet-iemand’. Hij is zeker van zijn zaak, hij glimlacht op de
gepaste momenten. Maar wat is dat dan toch, dat er gevoelsmatig iets lijkt te
ontbreken? Dat iets noem ik wel eens
‘het religieuze gevoel’, bij gebrek aan een betere aanduiding. Je mist bij zo
iemand dan een gevoel van oprechte nederigheid, van ontzag voor het Mysterie.
Op deze plaats zou ik zelfs willen spreken
van een soort noodzaak van dit religieuze (of ‘ontzagvolle’) gevoel, van
dat wat je devotie kunt noemen – wat in Indiase tradities wordt aangeduid met bhakti. Een lofprijzen van Dat wat besef
schenkt. Een smelten erin.
Ja, ik beschouw
het als terecht om bij een realisatie of ontwaken een gevoel van dankbaarheid belangrijk
te maken, en die dank niet meteen in de richting van ‘jezelf’ te interpreteren.
Misschien moet er namelijk eerst nog allerlei oud spul uit je psychische en
energetische systeem wegslijten.
Uiteraard, elk dank- of eerbetoon kan
doorschieten naar de andere kant, waardoor er iets godsdienstigs of cultus-achtigs
kan ontstaan. Zodra je aan devotie doet, kán het iets worden waar een cultus-achtig
iets aan vastgekleefd raakt. Ik vermoed dat dit ooit is gebeurd bij het
ontstaan van de verschillende godsdiensten. Oorspronkelijk zal daar wel een herkenning
van Licht zijn geweest – met daarbij ook gevoelens van ontzag, en misschien ook
allerlei onverklaarbare verschijnselen. Al deze zaken kunnen dan als indrukwekkend
worden ervaren door anderen, zeker als er charismatische aspecten bij komen. Dan
kan er gemakkelijk iets uit voortvloeien dat cultus-achtige verschijnselen vertoont.
Maar dat hoeft niet per se te
gebeuren, zodra je aan het smelten bent. Dat wat brandschoon en onaangetast
blijft binnenin de kern van religie is iets dat met zuiverheid en compassie te
maken heeft – alles waar egoïsme en arrogantie tot oplossing zijn gekomen. Dat
is ongelooflijk waardevol, en dat moet niet voorbijgegaan of weggegooid worden.
Het lijkt wel
een soort koorddansen!
Links de valkuil van de godsdienst,
rechts die van de arrogantie.
Zodra er aan devotie wordt gedaan, aan
bhakti, kan dit razendsnel een
verering worden van een Iets of Iemand. Er wordt dan van een zicht op Groot
Wonder een zicht gemaakt op een Groot Iets of Iemand, soms ver boven dit alles,
boven de aarde. Op of boven de aarde, altijd is dat groter of hoger dan jij.
En zodra je dit alles van je
afwerpt, als zijnde achterhaald (want immers ‘dualistisch’), kan het zijn dat
iets zich rondom die ‘niet-bestaande ik-figuur’ pantsert, als een onzichtbare,
geslaagde ‘niet-iemand’.
Ik zou zeggen: laten
we aan devotie doen, aan toewijding; laten we koorddansen zonder hoofd.
Waaraan je toegewijd bent, is
inderdaad je ware natuur, ‘Jezelf’ als centrumloze Werkelijkheid.
Jij bent de toegewijde, en
tegelijkertijd ben je Dat waaraan toegewijd wordt. Er is niet iets ‘boven’ of
‘buiten’ je ware natuur.
Er is geen Ander – en tegelijkertijd
is het terecht om hierin tot smelten
te komen.
Ja! Koorddansen zonder hoofd! Dank voor deze mooie uitnodiging! Ik herken het en ik ben blij met het aanduiden van deze terechte en onmisbare Religiositeit.
BeantwoordenVerwijderenPrachtig, mijn hart resoneert volledig!
BeantwoordenVerwijderen16195052_1626875593994961_7890276220242422118_n