donderdag 9 februari 2017



Dankbaarheid, arrogantie en het religieuze gevoel

Als je eenmaal ziet wie je werkelijk bent, kan het zijn dat de tranen over je wangen stromen van ontroering en dankbaarheid. Maar wie of wat zou je moeten bedanken? Wellicht eerst de leraar die hierbij een wezenlijke rol heeft gespeeld, en eventueel ook de oude (meestal oosterse) leraren en tradities aan wie deze betreffende leraar alles te danken had. En misschien ook de mensen die je al eerder aanwijzingen hebben gegeven en hebben beïnvloed.
            Maar dieper, op een onophoudelijke manier, betreft de dank Dat Onbegrijpelijke dat dit alles schenkt, en dat dus ook dit besef van je ware natuur schenkt.

Het is volgens mij niet dienend om meteen te roepen: ‘O, maar Dat ben ik juist!’ Dit is in diepere zin wel waar, maar soms werkt het ál te snel op deze manier benoemen arrogantie in de hand. Het kan namelijk voorkomen (en ik heb dat meer dan eens meegemaakt) dat iemand die tot Inzicht of Besef gekomen is, op een bedekte – dus ontkenbare – manier nadruk blijft leggen op een persoonlijk succes hierbij. Het kan dan de indruk wekken alsof zo iemand dit ‘in zijn zak’ heeft. Zo iemand is geslaagd, ook al wordt hardop beklemtoond dat het niets bijzonders is en dat er geen enkele speciale gebeurtenis is geweest.
            Er is geen ontroering of dank te voelen – laat staan eerbetoon of devotie.
           
Moet dat dan, een dankbetuiging of eerbetoon?, zou je kunnen tegenwerpen. Nee, er moet uiteraard niets, maar je zou toch kunnen zeggen dat iets op zijn kop wordt gezet. Iets bij uitstek niet-persoonlijks lijkt wel toegeëigend. Alles is duidelijk voor deze ‘niet-iemand’. Hij is zeker van zijn zaak, hij glimlacht op de gepaste momenten. Maar wat is dat dan toch, dat er gevoelsmatig iets lijkt te ontbreken? Dat iets noem ik wel eens ‘het religieuze gevoel’, bij gebrek aan een betere aanduiding. Je mist bij zo iemand dan een gevoel van oprechte nederigheid, van ontzag voor het Mysterie.
            Op deze plaats zou ik zelfs willen spreken van een soort noodzaak van dit religieuze (of ‘ontzagvolle’) gevoel, van dat wat je devotie kunt noemen – wat in Indiase tradities wordt aangeduid met bhakti. Een lofprijzen van Dat wat besef schenkt. Een smelten erin.

Ja, ik beschouw het als terecht om bij een realisatie of ontwaken een gevoel van dankbaarheid belangrijk te maken, en die dank niet meteen in de richting van ‘jezelf’ te interpreteren. Misschien moet er namelijk eerst nog allerlei oud spul uit je psychische en energetische systeem wegslijten.
             Uiteraard, elk dank- of eerbetoon kan doorschieten naar de andere kant, waardoor er iets godsdienstigs of cultus-achtigs kan ontstaan. Zodra je aan devotie doet, kán het iets worden waar een cultus-achtig iets aan vastgekleefd raakt. Ik vermoed dat dit ooit is gebeurd bij het ontstaan van de verschillende godsdiensten. Oorspronkelijk zal daar wel een herkenning van Licht zijn geweest – met daarbij ook gevoelens van ontzag, en misschien ook allerlei onverklaarbare verschijnselen. Al deze zaken kunnen dan als indrukwekkend worden ervaren door anderen, zeker als er charismatische aspecten bij komen. Dan kan er gemakkelijk iets uit voortvloeien dat cultus-achtige verschijnselen vertoont.
            Maar dat hoeft niet per se te gebeuren, zodra je aan het smelten bent. Dat wat brandschoon en onaangetast blijft binnenin de kern van religie is iets dat met zuiverheid en compassie te maken heeft – alles waar egoïsme en arrogantie tot oplossing zijn gekomen. Dat is ongelooflijk waardevol, en dat moet niet voorbijgegaan of weggegooid worden.

Het lijkt wel een soort koorddansen!
            Links de valkuil van de godsdienst, rechts die van de arrogantie.
            Zodra er aan devotie wordt gedaan, aan bhakti, kan dit razendsnel een verering worden van een Iets of Iemand. Er wordt dan van een zicht op Groot Wonder een zicht gemaakt op een Groot Iets of Iemand, soms ver boven dit alles, boven de aarde. Op of boven de aarde, altijd is dat groter of hoger dan jij.
            En zodra je dit alles van je afwerpt, als zijnde achterhaald (want immers ‘dualistisch’), kan het zijn dat iets zich rondom die ‘niet-bestaande ik-figuur’ pantsert, als een onzichtbare, geslaagde ‘niet-iemand’.

Ik zou zeggen: laten we aan devotie doen, aan toewijding; laten we koorddansen zonder hoofd.
            Waaraan je toegewijd bent, is inderdaad je ware natuur, ‘Jezelf’ als centrumloze Werkelijkheid.
            Jij bent de toegewijde, en tegelijkertijd ben je Dat waaraan toegewijd wordt. Er is niet iets ‘boven’ of ‘buiten’ je ware natuur.
            Er is geen Ander – en tegelijkertijd is het terecht om hierin tot smelten te komen.

2 opmerkingen:

  1. Ja! Koorddansen zonder hoofd! Dank voor deze mooie uitnodiging! Ik herken het en ik ben blij met het aanduiden van deze terechte en onmisbare Religiositeit.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Prachtig, mijn hart resoneert volledig!
    16195052_1626875593994961_7890276220242422118_n

    BeantwoordenVerwijderen