Is er naast Geestelijke
Verlichting ook behoefte aan een Kritische Verlichting?, en vice versa
[‘Geestelijke Verlichting’
wordt hier als term gebruikt om een perspectief aan te duiden: het perspectief namelijk
dat getoond wordt bij het doorzien van het werkelijkheidsgehalte van het
individu (het perspectief dat ontwikkeld is door non-dualistische leraren, zowel
boeddhistische als vedantische).
‘Kritische Verlichting’ wordt als term
gebruikt om aan te geven wat nu nog van waarde genoemd kan worden van de
filosofische benadering uit de 18e eeuw, waarin het individu volledig centraal
staat.
De term
‘Verlichting’ is voor beide benaderingen identiek in het Nederlands, evenals de
term ‘Enlightenment’ in het Engels – in het Frans en Duits zijn de termen echter
verschillend.]
I
Er is een Geestelijke Verlichting
en een Kritische
Verlichting.
Ze zijn volstrekt verschillend.
Ze zijn beide belangrijk.
De Geestelijke Verlichting betreft
de essentie, ‘het wezen der dingen’,
en de Kritische Verlichting is het
instrument om strijd en macht te ontwaren, vooral op plaatsen van ontkenning en
vervalsing.
Geestelijke Verlichting betreft het Onomstotelijke,
dat
nooit tot mening of doctrine kan worden vervormd,
en Kritische Verlichting betreft meningen
en meningsuiting.
Vandaar komt de term ‘vrijheid
van meningsuiting’.
II
Vrijheid van meningsuiting is een groot goed.
In de zegen van deze
meningsvrijheid mag ik de mening uiten dat het om een Middenweg gaat, een
Midden tussen westerse alsook oosterse benaderingen, tussen de nadruk op individu
en het doorzien van individu –
een
waarachtige inclusiviteit, waarin beide hun ware grootsheid behouden.
In mijn ogen zou dát pas wijsheid zijn.
Ik noem dat wel eens ‘de Volledigheid’.
Pas zodra de grootsheid van de
oosterse en de westerse benadering wordt geïntegreerd, kun je van Volledigheid
spreken, van een Geheel.
Misschien kan de aarde eigenlijk niet
meer zonder dit Geheel, zonder deze wijsheid.
III
Er wordt wel eens gesproken van ‘de
hoogste waarheid’.
Woorden als ‘hoogste’,
‘belangrijkste’, ‘meest wezenlijke’ enzovoort, hebben vaak tot misverstand
geleid.
Razendsnel kan dat wat op
onschuldige wijze als ‘het hoogste’ wordt aangeduid, door een ander
geïnterpreteerd worden als een machts-term.
Degene met de ‘hoogste’ mening neemt
de ‘hoogste’ positie in, en krijgt dan zijn zin, krijgt macht, en een
ander moet zich hierin schikken.
Overal is dit gebeurd, in het Oosten en in het Westen.
IV
Zo werd degene die iets van het
wezen der dingen zag, tot een magiër, een ‘weter’, en zo tot beïnvloeder,
raadsheer en profeet, of benoemd tot paus of zelfs tot koning gekroond –
hij werd een machts-figuur.
De taal bleef dezelfde, ‘hoogste’
bleef ‘hoogste’, ‘belangrijkste’ bleef ‘belangrijkste’.
In de naam van dit ‘hoogste’ werden
talloze misdaden gepleegd, gesanctioneerd door ‘heilige’, dus ‘hoogste’ boeken.
Een kiem van deze vergissing is
bijvoorbeeld terug te vinden in een uitspraak die de (of het) Eeuwige in de
mond werd gelegd, vlak voor het aanstellen van de eerste aardse koning van Israël:
“Ze
verwerpen juist mij als hun koning. Zo is het altijd gegaan, vanaf de dag dat
ik hen uit Egypte heb geleid tot nu toe.”[1]
V
Kritische Verlichting is groots in
het niet meer accepteren van deze vervalsing van wat waar is, vervalsing
van de ‘hoogste’ waarheid.
Het machts-element erin werd
ontmaskerd, en een terechte scheiding gecreëerd tussen ‘kerk’ en ‘staat’.
Hoe kwalijk nieuwe
machtsstructuren daarna soms ook werden, feodalisme en slavernij werden op veel
plaatsen vervangen door ‘gelijkheid van rechten’.
VI
Kritische Verlichting is niet
groots wat betreft de visie dat het ‘hoogste’ alleen maar met macht te maken heeft.
Dat is een vergissing, precies
dezelfde als in de visie van de ‘niet-verlichten’[2], waarin
‘Onze God de Hoogste is’. Beide visies zijn in feite primitief.
Voor- en tegenstanders van deze
‘God’ hanteren dezelfde beperking, waarin ‘God’ door beide geïnterpreteerd wordt
als Hoogste Entiteit, of Machtigste Persoon.
Met andere woorden, dit hoogste
blijft een Iets of Iemand, met daarbij dan natuurlijk aan ‘verlichte’ zijde een
meewarige lach omdat zo Iets of Iemand niet bestaat.
Zo meldden Russische kosmonauten,
voor het eerst terugkerend uit de ruimte, vergenoegd:
‘Nee
hoor, Hem niet aangetroffen.’
Uiteraard. Er valt niet Iets of
Iemand aan te treffen.
VII
Hoewel een paar westerlingen al
schreven:
“God
is een louter niets” en “Men kan god slechts kennen door niet-weten”,[3] heeft dit nooit veel indruk kunnen maken.
In de Kritische Verlichting is dit nooit verwerkt.
Dat het bij het ‘allerhoogste’ of
‘absolute’ om een Gat gaat, Niet-iets, louter Leegte – weliswaar stralende, kennende Leegte, maar toch Leegte –
dat
is voor beide partijen te veel, voor zowel ‘gelovigen’ als ‘ongelovigen’.
VIII
Kritische Verlichting is niet
groots in het beperken van het kennen tot het denken, de rede – of zelfs ‘het
brein’.
Kennen op zich wordt zo niet opgemerkt.
Dat is verwonderlijk.
De claim op ‘het willen
onderzoeken van wát dan ook’ wordt opeens pretentie.
In Kritische Verlichting gaat het
over wat gekend wordt: dat wil zeggen
kennis, nooit over kennen als zodanig, kennen zonder meer, kennen-op-zich,
louter Kennen oftewel Bewustzijn, Gewaarzijn –
dat
wat al het andere mogelijk maakt.
Als er geen kennen van een wereld zou zijn, zou de ‘wereld’ niet opgemerkt
worden, met andere woorden ‘niet bestaan’.
Vandaar de uitnodiging om nu te
onderzoeken wat kennen op zich is.
Bijvoorbeeld via de
vraag
‘Wat maakt dat ik dit
als zo werkelijk beleef?’
Als deze vraag werkelijk wordt
toegelaten, kan herkend worden dat iets voorafgaat
aan alle onderwerpen, ideeën, verhalen, meningen, objecten, enzovoort, aan alle
denken en voelen.
Dit is het eerder genoemde Gat, het
Gat van Kennen-op-zich
– de onderbreking in
ieder weten.
Aan al onze ideeën en meningen
wordt constant ‘licht’ oftewel kennen
geschonken, vanuit dit stralende Gat.
IX
Waarlijk diepgaand zou een
onderzoek zijn als er vragen worden gesteld als ‘Wat komt nu voort uit wat?’, en ‘Wat maakt deze huidige vorm opmerkbaar?’
Met andere woorden een onderzoek
naar de oorsprong – niet de oorsprong in de geschiedenis, geen vraag over
‘schepping’ of ‘evolutie’ (wat pogingen zijn van ooit naar ooit, concepten buiten
het beleefbare), maar huidige, ‘beleefbare’ oorsprong, huidig ‘licht-schenkend’
kennen, dat werkelijkheid schenkt aan
dit moment.
Vragen zijn ook te verwoorden als:
‘Wat verschaft aan het huidige beleven
van dit de kennende kwaliteit?’,
‘Wat maakt dit huidige kennen mogelijk?’,
‘Is er “iets” dat voorafgaat aan een nu
oprijzend iets (aan een idee, een mening, een object enzovoort)?’
Je zult zien dat je steeds bij
hetzelfde uitkomt, bij wat hier het ‘Gat’ wordt genoemd: Niet-iets.
Niet-iets is constant stralend,
kennend, licht-schenkend, werkelijkheid-schenkend.
Dit Gat (of ‘Gad’, ‘God’, of ‘G_d’) gaat
vooraf aan al het andere, aan alle objecten van ons kennen, aan alle concepten,
alle ideeën.
Zolang niet wordt opgemerkt dat er
doorlopend onderbrekingen zijn, gaten
tussen de objecten en de concepten die we waarnemen, en dat deze onderbrekingen
weliswaar niet ‘iets’ zijn, maar wel aan alle ‘ietsen’ ruimte geven dankzij de
licht-schenkende aard die ononderbroken is,
zal kennen als zodanig niet worden opgemerkt, omdat concepten onze aandacht
opeisen, met hun verhaal, hun inhoud, hun ‘terechtheid’, hun ‘belangrijkheid’
of ‘urgentie’.
X
Concepten zijn de kern van alle
meningen, en daardoor de kern van alle meningsverschillen, van alle conflicten,
van alle strijd. Zonder concepten geen strijd.
Het Conceptloze betekent Niet-strijd.
Niet-strijd is de wezenlijke
natuur van de mens –
hoeveel
strijd er ook moge opkomen als opwelling, als reactie, als gevolg van verleden
(of ‘karma’). Ieders wezenlijke natuur gaat daaraan vooraf.
XI
Geestelijke Verlichting is de
uitnodiging om het Conceptloze op te merken: Niet-weten, wat hetzelfde is als
Niet-strijd.
Hoewel het beschrijven hiervan
alleen kan gebeuren via concepten, en dit schrijfsel dus nog ‘kerk’ lijkt, gaat
het daadwerkelijk herkennen van het Conceptloze vooraf aan alle
indelingen en hiërarchieën, dus ook vooraf aan ‘kerk’ of ‘staat’, en hoort bij
geen van beide.
Het schrijven dat dit herkennen of
beseffen voorafgaat aan alle concepten, meningen en indelingen is niet een
truc, om tóch weer ‘hoger’ of ‘belangrijker’ te zijn, met andere woorden machtiger.
Geestelijke Verlichting is niet
hoger of machtiger dan wat dan ook, dus ook niet hoger of machtiger dan de
Kritische Verlichting.
Geestelijke Verlichting betreft je
eigen ware natuur, de ware natuur van de mens, die voorafgaat aan
‘individu’, voorafgaat aan ‘verschil’, voorafgaat aan ‘weten’ of concept, voorafgaat
aan strijd.
Dit voorafgaan is een ware
Hiërarchie – een die geen enkele macht betreft.
Zodra er wel macht in het spel
blijkt, is meteen de ontmaskerende blik terecht van Kritische Verlichting.
XII
Kritische Verlichting is groots in
de aandacht die geschonken wordt aan ontmaskering. Ontmaskering van
machtsmisbruik, van valsheid, corruptie, en vooral van ontkenning, is
van groot belang. Ook al gaat iets wel eens te ver, zodat een soort nihilisme
overblijft, geheel en al ‘zonder waarden’.
Geestelijke Verlichting kan een
schuilplaats bieden voor ontkenning – het wegmoffelen van negatieve elementen,
elementen van onzichtbare strijd en macht. Vandaar het vitale belang van de Kritische
Verlichting, die bij ontkenning dóór blijft vragen, alle zaken blootleggend, zonder
eerbied voor hoog of laag.
XIII
Toch gaat Geestelijke Verlichting vooraf
aan de Kritische.
Dit noem ik de ‘Heilige Volgorde’.
Steeds blijft het beseffen of
herkennen van je ware natuur (de ware natuur van de geest) het wezenlijke –
al
het andere is hierin vervat, komt hieruit voort, komt hierna, en nooit
andersom.
Voorafgaan wil zeggen dat Niet-strijd altijd, hoeveel strijd er ook
woedt, de ware natuur blijft, en als zodanig ook kan worden opgemerkt, en kan
worden beluisterd als ‘het meest
waar’.
Zodra mensen bereid zijn steeds
weer eerst te luisteren naar
Niet-weten (Niet-strijd, oftewel Vrede), zal gaandeweg strijd in de wereld
kunnen afnemen.
Jouw ware natuur is precies
hetzelfde als mijn ware natuur:
louter
Niet-strijd, oftewel Vrede.[4]
XIV
In het huidige tijdsgewricht is er
behoefte aan mensen die zelf daadwerkelijk hun ware natuur beseffen, als louter
Bewustzijn, louter Niet-weten, en die herkennen dat Niet-weten de bron is van ware, verse intelligentie.
Er is behoefte aan mensen die met
deze intelligentie, volledig luisterend naar Niet-weten, zich wijden aan het
vinden van de juiste taal om ‘Geestelijke Verlichting’ te verduidelijken aan de
aanhangers van ‘alleen-Kritische Verlichting’.
Het komt neer op een totaal-vertaling
maken,[5] in een taal die weliswaar niet
op academische codes en dergelijk vaststaand ‘weten’ is gebaseerd, maar die wel
gebruikmaakt van waarachtige intelligentie.
Dit is niet om ‘ook mystiek en
oosterse filosofie mee te laten doen’, maar omdat de wereld Geestelijke
Verlichting werkelijk nodig heeft, om
niet verder dol te draaien – en om vrede mogelijk te maken.
Het moet duidelijk worden dat het
om iets gaat dat oneindig veel werkelijker is dan wat tot nog toe
wordt opgemerkt, zoals ‘Tao voor managers’ en een Boeddhabeeld in de kamer.
Het gaat om de herkenning van wat werkelijkheid
is.
Dan zou ook de politiek ooit kunnen gaan luisteren naar wat werkelijkheid
is – nooit zal dat namelijk andersom gebeuren, dat wil zeggen dat werkelijkheid
ontwaard zal worden via de politiek.
XV
De ware natuur van de mens is
groots, het meest grootse wat er is, ook al noem ik het een ‘Gat’, of Leegte, Conceptloosheid,
of louter Kennen. Elke term ervoor is ernaast, vandaar ‘Niet-weten’. Elke
milliseconde schenkt het werkelijkheid aan je huidige beleving.
Het gaat, waar ook ter wereld, alleen
maar om een daadwerkelijk besef van werkelijkheid – met een
daaruit voortvloeiende bereidheid alles daarin aan te treffen en erover te
communiceren.
Waar nu het meest behoefte aan is,
is integratie: de integratie van beide Verlichtingen.
Dit noem ik Inclusieve Verlichting.
NOTEN
* Dit artikel
is een licht gewijzigde versie van het artikel ‘Oosterse
Verlichting en Westerse Verlichting’. Gepubliceerd in InZicht, jg. 11, nr. 3, september 2009; p. 22-27; en geplaatst op de Advaya-website.
1.
Bijbelboek 1 Samuel 8: 7-8. Dit betreft het Israël uit de 11e eeuw vC.
Vertaling ‘De Nieuwe Bijbelvertaling’, 2004.
2.
‘Niet-verlicht’ zoals gezien vanuit de westerse, kritische visie. Wat
betreft het hierna genoemde ‘Russische’: ook de Sovjet-Unie was een product van
de ‘kritisch verlichte’ visie.
3.
Respectievelijk Angelus Silesius (Zwerver
tussen hemel en aarde; Deventer, 1971; p. 37) en Meester Eckhart (Meester Eckehart, door W.G. Reddingius;
Amsterdam, 1951; p. 198). De term ‘verlicht’ werd overigens in het Westen al
door mystici gebruikt (bv. iemand als Jacob Böhme werd ‘hoogverlicht’ genoemd);
dit betrof een geheel ander verlicht-zijn dan bedoeld door de latere westerse
Verlichtings-filosofen.
4.
De herkenning van je ware natuur brengt innerlijke conflicten tot
oplossing; innerlijke vrede en uiterlijke vrede blijken dan in elkaars
verlengde te liggen.
5.
‘Totaal-vertaling’ duidt op de noodzaak een heel specifiek perspectief over
te zetten, ter integratie met een volledig verschillend perspectief.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten