Besef van Zelf
Een
vertaling van Atma Bodha
vertaald door Philip Renard
Atma Bodha is een bekend klassiek tekstje van 68 verzen, dat
vroeger algemeen werd toegeschreven aan Shankara, de achtste-eeuwse
‘grondlegger’ van de Advaita Vedanta. Deze toeschrijving wordt tegenwoordig
door de meeste onderzoekers verworpen. Het zou van een van Shankara’s
leerlingen kunnen zijn; het blijft gissen van welke tijd het dateert.
Voor
het begrip ‘non-dualiteit’ gebruikt de schrijver de term advaya, en niet het nu bekendere woord advaita. Omdat dit gebruik van advaya
in de latere Advaita Vedanta eigenlijk niet meer voorkwam (het werd wel vaak door
boeddhisten gebruikt), zou dit kunnen wijzen op een datering van vóór de tiende
eeuw.
Atma Bodha was de allereerste non-dualistische
tekst die in een westerse taal werd vertaald: in 1812 verscheen in Londen een
vertaling door John Taylor, onder de titel ‘The Knowledge of Spirit’. Ik heb
mijn vertaling gemaakt in 2005, naar een vijftal moderne Engelse vertalingen. Al
in 1992 had ik een begin ermee gemaakt, en had er allerlei plannen mee in de
richting van een boek-publicatie. Een paar jaar geleden heb ik het een plaats
gegeven als hoofdstuk 12 in mijn project Het
ontwaren van verschil en het Verschilloze. Maar ik heb meer en meer de
indruk dat vrijwel niemand geïnteresseerd is in dit soort klassieke teksten.
Dus dat project blijft iets voor de lange baan. Nu toon ik het op Volle Cirkel, gewoon als onderdeel van
mijn belangstelling.
Een
blog heeft alleen wel het nadeel dat het niet zo’n goede plek lijkt voor noten,
die in dit tekstje eigenlijk nodig zijn. Wat in ieder geval, bij gebrek aan
noten, wel moet worden toegelicht is een term die een aantal keren terugkeert.
Dat is de term upadhi. In het Engels
wordt er meestal zoiets van gemaakt als ‘limiting adjunct’. Ik heb dit een
tijdlang gevolgd, en dat werd dan ‘beperkend attribuut’. Later noemde ik het ‘verbijzondering’.
Upadhi duidt op het ‘invullen’ van
iets dat geheel en al zonder enig kenmerk is, zonder verschil, zonder ‘invulling’.
Nirguna Brahman, het Kenmerkloze
oftewel Verschilloze, wordt constant van verschillen voorzien. Het
‘verbijzondert’. Ik gebruik in de huidige vertaling het woord ‘invulling’
hiervoor; dat klinkt nog het minst ongewoon in mijn oren.
De schrijver gebruikt in dit geschrift drie
verschillende woorden voor hetzelfde essentiële gegeven: bodha, jñana en vidya. Deze termen zijn alledrie te vertalen
als ‘Inzicht’, ‘Besef’, en ‘het Kennen zelf’ (en bodha ook nog als ‘Ontwaken’). In feite is dit Inzicht of Besef het
hoofdonderwerp van de geschriften van de Advaita Vedanta, zoals in dit geval de
titel, Atma Bodha, Besef van Zelf,
al aangeeft. Dit inzicht is niet een van onze vele inzichten, maar het diepe
‘in-zien’ in onze ware natuur. Dit in-zien is het realiseren van Dat wat nooit
tot object te maken valt, en wat daarom ook nooit kan veranderen. Dit in-zien
of kennen heeft dus niets te maken met het kennen van objecten, hoe subtiel die
ook mogen zijn (zoals gevoelens, inzichten, conclusies, enzovoort).
Het
is Kennen op zich.
Het is het kennen van
het Zelf (alsof dat een object zou zijn), vanuit het Zelf (alsof het een subject zou zijn). Subject en object
blijken dan weggevallen als tweetal.
Vaak
worden jñana en bodha in de klassieke geschriften als uitdrukking gebruikt voor de
uiteindelijke realisatie of bevrijding (de term bodhi, met dezelfde wortel als bodha,
is de in het Boeddhisme gangbare term voor Verlichting) – in het huidige
geschrift worden deze termen ook wel gehanteerd om de weg naar bevrijding aan te geven. Zie wat dit betreft vers 5,
waarin sprake is van ‘continu bezig zijn met inzicht’. Dit is een vertaling van
jñana-abhyasa. Abhyasa betekent de beoefening van iets, het steeds opnieuw
aandacht geven aan iets (het Engelse ‘practising’). Hier wordt gezegd dat jñana op een gegeven moment oplost, maar
dat slaat slechts op het ‘beoefenen’ ervan. Het Kennen zelf kan niet
verdwijnen, ook al heeft dit natuurlijk geen enkele aanduiding meer nodig. Besef lijkt wel te kunnen oplossen, maar
ook daarbij kun je zeggen dat het altijd ‘onderhuids’ beschikbaar blijft,
volkomen vanzelfsprekend. De titel is niet alleen Besef van Zelf, maar ook Besef
vanzelf.
B e s e f v a n Z e l f
1
Dit geschrift, Atma Bodha, oftewel
‘Besef van Zelf’, is bedoeld voor degenen die naar bevrijding verlangen (mumukshu’s), die door een sobere
levensstijl zijn gezuiverd van negativiteit, en aldus vredig en begeerteloos
zijn geworden.
Alleen Besef
kan bevrijding schenken
2
Net zoals vuur het enige middel is om iets aan de kook te brengen, zo is
Besef (Bodha) van alle middelen tot
bevrijding het enige direct werkzame. Zonder Besef kan bevrijding niet
verwezenlijkt worden.
3
Iets ‘doen’ kan niet leiden tot het verdwijnen van niet-besef (a-vidya), omdat het er niet mee in
tegenspraak is. Alleen Besef (Vidya) doet
niet-besef (a-vidya) verdwijnen – net
zoals alleen licht duisternis doet verdwijnen.
4
Dat het Zelf (Atman) afgedekt lijkt
te zijn door beperkingen, wordt uitsluitend veroorzaakt door niet-besef. Zodra
niet-besef is doorzien, blijkt het Zelf geheel vanuit Zichzelf onbeperkt uit te
stralen – net zoals de zon wanneer het wolkendek optrekt.
5
Het zogenaamde individu (jiva) is
doordrenkt met niet-besef (a-jñana).
Hij kan hiervan gezuiverd worden door steeds opnieuw te trainen in het toelaten
van Besef (Jñana). Besef lost daarna [als een van de delen van een tegenstelling] zelf op – net zoals de notenpoeder die gebruikt
wordt voor het zuiveren van water, zelf in water oplost.
Door invullingen
wordt een wereld op het Absolute geprojecteerd
6
Het bestaan in deze wereld (samsara),
vol van zowel dingen die ons aantrekken als dingen die ons afstoten, is in
feite als een droom: de toestand lijkt werkelijk zolang de droom voortduurt,
maar zodra je ontwaakt (pra-bodha,
‘tot besef komt’) blijkt hij onwerkelijk te zijn.
7
Net zoals het zilverachtige parelmoer echt zilver lijkt, zo lijkt de wereld
werkelijk te zijn zolang het Absolute (Brahman),
het non-dualistische (advaya)
fundament van alles, niet herkend wordt.
8
Net zoals in water luchtbellen opkomen, zo komen in het Allerhoogste (Parama-ishvara), de grondoorzaak en
drager van alles, de werelden op, verblijven erin en lossen er ook weer in op.
9
De totale verscheidenheid van gemanifesteerde dingen wordt geprojecteerd op
God, het constant homogene Zelf, dat Zijn is, Bewust-Zijn (Sat-Chit).
Het is te vergelijken met de verhouding tussen de vele vormen van gouden
sieraden en goud op zich.
10
God lijkt, net als de alomtegenwoordige ruimte (akasha), in verscheidenheid veranderd te zijn doordat allerlei invullingen
(upadhi’s) erop geprojecteerd worden,
maar blijkt homogeen (kevala) te zijn
zodra deze verdwijnen.
11
Door aan het Zelf allerlei invullingen (upadhi’s)
toe te voegen komen ideeën als ras, afkomst en klasse tot stand – net zoals
zuiver water een kleur aanneemt of een smaak krijgt door toevoeging van een
kleurstof of smaakstof.
‘De drie lichamen’ als voorbeeld
van invullingen
12
Het fysieke lichaam, dat als gevolg van handelingen in het verleden is samengesteld
uit de vijf basis-elementen, is de zetel van ervaring, variërend van genot tot
pijn.
13
Het ‘subtiele lichaam’, dat is samengesteld uit de oorspronkelijke subtiele
elementen, is het instrument van ervaring. Het bestaat uit de vijf
levensenergieën (prana’s), de vijf
zintuiglijke vermogens, de vijf handelingsvermogens, het denkvermogen (manas) en het onderscheidingsvermogen (buddhi).
14
Het ‘causale (karana) lichaam’ is
de naam die wel wordt gegeven aan niet-besef (avidya). Het wordt zo genoemd omdat het de veroorzaker is van de invullingen
(upadhi’s). Niet-besef heeft geen
begin, en kan niet verklaard worden. Laat helemaal tot je doordringen dat
het Zelf iets anders is dan deze drie invullingen.
Het
onderscheid tussen het Zelf en de invullingen
15
Net zoals een helder kristal blauw lijkt te zijn als het in aanraking komt
met een blauwe doek, zo lijkt het zuivere Zelf de aard te hebben aangenomen van
de vijf ‘omhulsels’ (kosha’s),
doordat het ermee in contact is gekomen.
16
Net zoals de rijstkorrel van zijn kaf gescheiden wordt, zo moet je met een
helder zicht het zuivere, innerlijke Zelf scheiden van zijn omhulsels.
17
Hoewel het Zelf altijd overal aanwezig is en alles doordringt, gebeurt de
uitstraling ervan niet overal vandaan. Deze uitstraling gebeurt alleen via het
onderscheidingsvermogen (buddhi) – net
zoals iets alleen weerspiegeld kan worden via een spiegelend oppervlak.
18
Je moet inzien dat het Zelf verschilt van het lichaam, de zintuigen, het
denkvermogen (manas) en het
onderscheidingsvermogen (buddhi) –
van alles wat tot de ‘oermaterie’ (prakriti)
behoort. Het Zelf is continu getuige van hun functioneren, als een koning.
19
Net zoals de maan lijkt te bewegen wanneer je wolken om haar heen ziet
bewegen, zo lijkt voor iemand die het ware onderscheid (viveka) mist, het Zelf actief te zijn terwijl in feite de zintuigen
en handelingsinstrumenten actief zijn.
20
Net zoals mensen in hun doen en laten gedragen worden door het licht van de
zon, zo worden het lichaam, de zintuigen, het denken enzovoort bij hun
functioneren gedragen door Bewustzijn (Chaitanya),
het Zelf.
21
Net zoals aan het luchtruim wel een blauwe kleur wordt toegeschreven, zo
schrijven degenen die het ware onderscheid (viveka)
missen, de eigenschappen (guna’s) en
activiteiten van lichaam en zintuigen toe aan het Zelf, dat louter Zijn is,
louter Bewustzijn (Sat-Chit).
22
Net zoals de maan die, bij het zien van haar
weerspiegeling in bewegend water, ten onrechte beschouwd wordt als zelf
bewegend, zo worden de activiteiten van het denken vanwege niet-besef (ajñana) toegeschreven aan het Zelf.
23
Gehechtheid, begeerte, genot en pijn doen zich
alleen voor als het denk- en onderscheidingsvermogen (buddhi) functioneert. Als het denkvermogen niet functioneert, zoals
in de diepe slaap, zijn ze afwezig. Zij behoren dus uitsluitend tot het
denkvermogen, en niet tot het Zelf.
24
Net zoals licht onverbrekelijk bij de zon hoort,
koelte bij water en hitte bij vuur, zo is de ware natuur van het Zelf constante
puurheid, dat wil zeggen Zijn, Bewustzijn en Geluk (Sat-Chit-Ananda).
25
Kennen, het Bewuste Zijn (Sat-Chit), behoort tot het Zelf; ‘het ik’ behoort tot het
denkvermogen. Door het ontbreken van het juiste onderscheid (viveka) worden deze twee met elkaar verward,
en ontstaat het idee “ik ken”.
26
Verandering of activiteit is nooit iets van het
Zelf, en Kennen (bodha) is nooit iets
van het denk- en onderscheidingsvermogen (buddhi).
Het individu (jiva) heeft bij het
kennen van alles de misvatting dat hijzelf de kenner en waarnemer is.
27
Omdat je Jezelf aanziet voor een individu of een ‘ziel’
(jiva), ben je bevangen door angst –
net zoals iemand die een touw aanziet voor een slang. Zodra je beseft “Ik ben
zelf het Uiteindelijke Zelf (Para-Atman),
en niet een individu”, ben je vrij van angst.
28
Net zoals de belichting van een pot of een ander
voorwerp in het donker alleen maar mogelijk is dankzij een lamp, zo bestaat het
licht in de zintuigen en het onderscheidingsvermogen uitsluitend doordat het Zelf
er licht aan schenkt. Deze instrumenten kunnen omgekeerd het Zelf niet
belichten, omdat ze gewaarloos zijn.
29
Net zoals een lamp geen andere lamp nodig heeft
om licht te hebben, zo heeft ook het Zelf, dat Kennen (Bodha) als ware natuur heeft, geen ander ‘kennen’ nodig om Zichzelf
te kennen (Sva-bodha). Het Zelf is
vanuit Zichzelf (Sva-atma) licht
schenkend (prakashana).
30
Met behulp van de Grote Uitspraak “Het is niet
dit en het is niet dat” (neti neti) kun
je alle invullingen (upadhi’s)
verwerpen. Kom dan tot het Besef (Vidya)
dat het individuele zelf (jiva-atman)
niet verschillend is van het Uiteindelijke Zelf (Parama-Atman). Dit is het waar de Grote Uitspraken in de Upanishads
over gaan.
‘Ik’ zoals Ik
werkelijk ben
31
Alle zichtbare voorwerpen, zoals lichamen, komen
voort uit niet-besef (avidya), en
zijn vergankelijk als zeepbellen. Zie dat jij geheel verschillend van dat alles
bent. Kom tot het Besef “Ik ben louter het Verschilloze (Brahman).”
32
“Ik ben iets anders dan het lichaam, en daardoor
ben Ik vrij van geboorte, ouderdom, aftakeling en dood. Omdat Ik niet de
zintuiglijke vermogens ben, ben Ik niet samengekleefd met zintuiglijke
objecten, zoals bijvoorbeeld geluiden.”
33
“Omdat Ik niet het denken en voelen ben, heb Ik
geen begeerte, haat, verdriet of angst. Ook de geschriften melden dat Ik niet
het denken en voelen ben, noch de levensenergie (prana); Ik ben louter stralend.”
34
“Ik ben zonder eigenschappen (guna’s), zonder activiteiten, zonder
tijd, zonder concepten, zonder kleefstof, zonder bezoedeling, zonder
verandering en zonder vorm. Ik ben altijd al vrij.”
35
“Ik ben als de ruimte, alomtegenwoordig, zowel binnen
als buiten. Ik ben constant hetzelfde, onbeweeglijk, zonder binding met wat
ook. Ik ben zuiver, onaantastbaar en onbezoedelbaar.”
36
“Ik ben waarlijk het zuivere, ene Uiteindelijke
Brahman (Para-Brahman): altijd al vrij.
Ik ben ononderbroken Geluk, onbegrensd Kennen (Jñana), de non-dualistische (advaya)
Waarheid.”
37
Door voortdurend te trainen in het Besef “Ik ben
werkelijk Brahman” worden de opsplitsende geneigdheden van niet-besef (avidya) tenietgedaan – net zoals een
ziekte tenietgedaan wordt door een medicijn.
Aanwijzingen
voor de training
38
Ga ergens zitten waar je alleen bent, en blijf
met je aandacht bij Jezelf, als zijnde één en oneindig. Laat hierbij geen
ruimte voor andere aandachtspunten, beteugel je zintuigen en laat je begeerten
los.
39
Laat alles wat zichtbaar is geheel en al oplossen
in Jezelf. Blijf met je aandacht constant bij Jezelf, en herken dat dit één is
en net zo smetteloos als het luchtruim.
40
Kom, nadat je alles wat vorm en kleur heeft
terzijde hebt gelaten, tot het Besef van je Uiteindelijke Wezen (Paramartha). Vertoef in je ‘eigen vorm’ (sva-rupa) als zijnde de volheid van
Bewustzijn-en-Geluk (Chit-Ananda).
41
Doordat je maar één ‘vorm’ hebt, namelijk
Bewustzijn-en-Geluk, ken je geen verschil meer tussen de kenner, het kennen en
het gekende. Het Uiteindelijke Zelf (Para-Atman)
straalt werkelijk vanzelf als Jezelf (Svayam).
42
Door voortdurend op deze manier te contempleren
word je ‘gewreven’ door Jezelf, vergelijkbaar met het gewreven worden van
vuurstokken. Hierdoor wordt het vuur van Besef aangestoken dat de brandstof van
niet-besef helemaal opbrandt.
Besef doet
niet-besef onmiddellijk verdwijnen
43
Het Zelf openbaart zichzelf zodra Besef (Bodha) de duisternis van niet-besef
verdrijft – net zoals de zon zich openbaart zodra het ochtendgloren de
duisternis van de nacht verdrijft.
44
In feite is het Zelf constant aanwezig, maar
vanwege niet-besef wordt het niet als aanwezig ervaren. Zodra niet-besef is
tenietgedaan, wordt het Zelf in alle klaarblijkelijkheid aangetroffen – net
zoals een verloren gewaande halsketting wordt aangetroffen om je eigen hals.
45
Net zoals op een boomstronk in de schemering een
mens kan worden geprojecteerd, zo wordt bij vergissing ‘individualiteit’ als
een denkbeeld geprojecteerd op het Absolute. Zodra de werkelijke natuur van het
‘individu’ herkend wordt, verdwijnt de vergissing.
46
Besef (Jñana),
het ervaren (anubhava) van de ware
natuur (svarupa) van de Werkelijkheid
(Tattva), maakt onmiddellijk een
einde aan niet-besef (a-jñana), dat
vervuld is van ideeën als ‘ik’ en ‘mijn’ – net zoals je door een juiste
aanwijzing onmiddellijk een verkeerd ingeslagen weg verlaat.
De bevrijde
is het Verschilloze
47
Hij die tot volledig Inzicht (Vijñana) is gekomen, ziet met zijn ‘Oog
van Besef’ (Jñana-chakshu) dat het
hele universum werkelijk zijn eigen Zelf (Sva-atman)
is, en dat dit Zelf één is in alles.
48
Dit hele universum is werkelijk het Zelf, alles
is het Zelf – er bestaat niets anders. Net zoals je kunt zien dat potten niets
anders zijn dan klei, zo ziet de bevrijde dat alles niets anders is dan
Zichzelf (Sva-atman).
49
Degene die Dat kent en losstaat van invullingen
en eigenschappen, raakt volledig vervuld van Zijn, Bewustzijn en Geluk (Sat-Chit-Ananda). Hij is een ‘tijdens
dit leven bevrijde’ (jivan-mukta) –
vergelijkbaar met een larve die een wesp is geworden.
50
Nadat hij de oceaan van begoocheling is
overgestoken en de demonen ‘begeerte’ en ‘haat’ heeft gedood, straalt degene
die in vrede verankerd is de vreugde van zijn eigen Zelf uit.
51
Hij staat los van uiterlijke, tijdelijke
genoegens, want hij is al daadloos vervuld van het Geluk van Zichzelf. Binnenin
is hij een vanuit Zichzelf stralend licht, als een lamp in een pot.
52
Hoewel de wijze (muni) nog steeds met allerlei invullingen leeft, staat hij er los
van – net zoals het luchtruim niet bepaald wordt door iets wat erin verrijst.
En hoewel hij de kenner is van alles, gedraagt hij zich als een onnozele, net
zo onbekommerd als de wind.
53
Bij het oplossen van de invullingen gaat de
wijze, zonder nog íets specifieks over te houden, geheel op in het alomvattende
Wezen (Vishnu) – net zoals water in
water opgaat, ruimte in ruimte en licht in licht.
Dat is
Brahman
54
Wanneer dit ‘bereikt’ is, valt er niets meer te
bereiken. Wanneer je dit Geluk (Sukha)
beleeft, valt er geen ander genoegen meer te beleven – er valt niets anders te
kennen dan dit Kennen (Jñana). Dat is
Brahman; kom tot het Besef van Dat.
55
Als je dit eenmaal gezien hebt, valt er niets
meer te zien. Als je dit eenmaal ‘geworden’ bent, word je niets meer, hoef je
niet meer ‘opnieuw’ iets te worden. Als je dit eenmaal beseft hebt, valt er
verder niets meer te beseffen. Dat is Brahman; kom tot het Besef van Dat.
56
Het is een volheid. Het is overal: boven en
beneden, links en rechts. Het is Zijn, Bewustzijn en Geluk (Sat-Chit-Ananda). Het is non-dualiteit (advaya): één, constant, zonder einde. Dat
is Brahman; kom tot het Besef van Dat.
57
Het is Dat wat overblijft als alles is doorzien
wat in de vedantische geschriften als ‘niet-Dat’ wordt beschouwd. Het is
non-dualiteit (advaya): één,
ononderbroken Geluk. Dat is Brahman; kom tot het Besef van Dat.
58
Slechts een fractie van dit ononderbroken Geluk
wordt genoten door de Schepper en de andere goddelijke wezens. Hun geluk is
slechts betrekkelijk, en speelt zich in gradaties af.
59
Alle objecten zijn in Dat vervat, en alle
activiteiten worden door Dat mogelijk gemaakt. Brahman is aanwezig in alles,
net zoals boter aanwezig is in melk.
60
Het is niet subtiel, en ook niet grof; niet lang,
niet kort. Het is ongeboren en onvernietigbaar. Het is zonder vorm, kleur, naam
of eigenschap (guna). Dat is Brahman;
kom tot het Besef van Dat.
61
Het is dankzij het licht van Dat dat de zon en de
andere hemellichamen licht geven; zelf kunnen zij op hun beurt Dat niet
belichten. Alles is alleen maar zichtbaar doordat Dat licht schenkt. Dat is
Brahman; kom tot het Besef van Dat.
62
Vanuit Zichzelf (Svayam) stralend doordringt Brahman het hele universum, zowel binnen
als buiten – net zoals vuur vanuit zichzelf stralend een ijzeren kogel
doordringt en roodgloeiend maakt.
63
Brahman is verschillend van het universum – en
toch bestaat er niets dat iets anders is dan Brahman. Als er toch iets los van
Brahman lijkt te bestaan is dit net zo onwerkelijk als een luchtspiegeling.
64
Alles wat gezien of gehoord wordt is niets anders
dan Brahman. Vanuit het Besef van de Werkelijkheid (Tattva-Jñana) kun je zien dat Brahman non-dualiteit (advaya) is: Zijn, Bewustzijn en Geluk (Sat-Chit-Ananda).
Het Zelf is
de ‘Zon van Besef’
65
Het is alleen het ‘Oog van Besef’ (Jñana-chakshu) dat het alomtegenwoordige
Zelf kan zien, het Bewuste Zijn (Sat-Chit).
Dit kan niet worden gezien met het oog van niet-besef (ajñana-chakshu) – net zoals de stralende zon niet kan worden gezien
door een blinde.
66
Verhit en verlicht door het ‘Vuur van Besef’, dat
wordt aangewakkerd door het ware luisteren en reflecteren, raakt het individu
gescheiden van al zijn onzuiverheden, zoals dat bij het verhitten van goud gebeurt.
Hierdoor blijft hij net als goud over, vanuit Zichzelf (Svayam) stralend.
67
Het Zelf, de ‘Zon van Besef die opkomt aan het Firmament
van het Hart’, verdrijft werkelijk de duisternis. Als allesdoordringende
ondergrond van alles straalt het en schenkt het licht aan alles.
68
Degene die alle ‘doen’ heeft losgelaten en overal
Zichzelf (Sva-atma) tot
bedevaartplaats heeft gemaakt, is onafhankelijk van plaats, richting en tijd.
Hij is het constante Geluk dat warmte en kou wegneemt en zonder kleefstof is.
Hij is alomtegenwoordig en onsterfelijk geworden, het Kennen van alles.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten